Vervallen van de mogelijkheid tot weigering van ZW- of WIA-uitkering bij arbeidsongeschiktheid bij aanvang van de verzekering

Jaar en kwartaal
2010, 4e kwartaal
Nummer
1

Bronnen:

  • Wijziging van verschillende wetten in verband met harmonisatie en vereenvoudiging van deze wetten ten behoeve van de uitvoering van die wetten door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Wet harmonisatie en vereenvoudiging socialezeker-heidswetgeving), wetsontwerp nr. 32421



Op grond van het huidige recht heeft een werknemer geen recht op ZW- of WIA-uitkering, als hij bij aanvang van de verzekering al arbeidsongeschikt was. 

Op grond van artikel 44 ZW is het UWV bevoegd om een ZW-uitkering te weigeren als een werknemer arbeidsongeschikt is op de dag van aanvang van de verzekering, of als de arbeidsongeschiktheid binnen een half jaar daarna intreedt en gelet op de gezondheidstoestand bij aanvang van de verzekering kennelijk kon worden verwacht. Het UWV heeft invulling gegeven aan deze bevoegdheid door te bepalen dat de uitkering niet wordt geweigerd als een werknemer tenminste drie maanden gewerkt heeft, tenzij de werknemer bij aanvang van de dienstbetrekking/verzekering moest weten dat hij medisch ongeschikt was voor de bedongen arbeid en tenzij de werknemer bij aanvang van de dienstbetrekking/verzekering moest weten dat hij vanwege zijn gezondheidstoestand binnen drie maanden ongeschikt zou worden voor de bedongen arbeid.

Op grond van artikel 43 onder c jo. artikel 46 lid 2 WIA geldt hetzelfde in geval van volledige arbeidsongeschiktheid bij aanvang van de verzekering, met dien verstande dat het UWV dan verplicht is de WIA-uitkering te weigeren. In geval van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid bij aanvang van de verzekering is het UWV op grond van artikel 46 lid 3 WIA verplicht om het reeds bestaande deel van de arbeidsongeschiktheid buiten aanmerking te laten bij het bepalen van het recht op uitkering. Dat gebeurt door het maatmanloon (waaraan de mate van arbeidsongeschiktheid wordt afgemeten door die te vergelijken met de na arbeidsongeschiktheid resterende verdiencapaciteit) lager vast te stellen. Omdat sprake is van een verplichting van het UWV en niet van een bevoegdheid, heeft het UWV geen regels opgesteld die aangeven wanneer het UWV van de bevoegdheid gebruik maakt en wanneer niet.

De bovengenoemde wettelijke bepalingen worden geschrapt. De voorgestelde regeling betekent dat het UWV een ZW- of WIA-uitkering niet meer kan weigeren omdat de betrokkene geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt was bij aanvang van de verzekering.

De belangrijkste reden daarvoor is dat een onderzoek naar arbeidsongeschiktheid bij aanvang van de verzekering veel van het UWV vergt, omdat de verzekeringsarts van het UWV de gezondheidstoestand en de beperkingen voor het verrichte van arbeid met terugwerkende kracht (bij de WIA met tenminste twee jaar terugwerkende kracht) moet vaststellen. Voor werknemers en werkgevers zou het ook alleen maar voordelen hebben, omdat werknemers meteen bij aanvang van de verzekering weten dat zij ook echt verzekerd zijn en omdat werkgevers ook geen premie zouden behoeven te betalen voor werknemers die toch geen uitkering zouden kunnen krijgen. Vergeten wordt echter dat in geval van de WIA wel van belang is dat de WGA-uitkering alleen ten laste van de werkgever komt als de werknemer op de eerste dag van arbeidsongeschiktheid bij de werkgever in dienst is, en dat dat tenminste niet het geval is als iemand al bij aanvang van de WIA-verzekering geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt is. Onduidelijk is of de werkgever na deze wetswijziging nog kan stellen dat de eerste dag van arbeidsongeschiktheid vóór aanvang van de WIA-verzekering ligt (met als conclusie dat de WGA-uitkering niet voor rekening van de werkgever behoort te komen).

Verder wordt er op gewezen dat er inmiddels van uitgegaan wordt dat iedereen in staat is om arbeid te verrichten, ook al heeft iemand (ernstige) beperkingen. Ook wordt gesteld dat een werkgever geen medische aanstellingskeuringen meer mag doen, waarmee zich niet zou verdragen dat iemand wegens arbeidsongeschiktheid van de verzekering zou worden uitgesloten. Tenslotte wordt als argument de rechtszekerheid voor de werknemer genoemd