De uit goed werkgeverschap voortvloeiende verplichting van de werkgever
om de ongevallenschade van de werknemer te verzekeren is beperkt tot
verkeersongevallen. Dat besliste de Hoge Raad in een arrest van 11
november 2011.
Wat was er aan de hand?
Een postbezorgster is op 26 januari 2005 te voet aan het werk als zij
bij de oprit van een woning uitglijdt over een plak ijs of bevroren
sneeuw. Daarbij breekt zij haar enkel. Zij spreekt haar werkgever, TNT
Post Productie B.V., aan tot schadevergoeding. De kantonrechter oordeelt
dat de werkgever niet tekort is geschoten in zijn zorgplicht voor
veilige arbeidsomstan-digheden maar dat de werkgever aansprakelijk is
omdat niet is gezorgd voor de dekking van een verzekering ter zake van
de door de postbezorgster geleden schade. In cassatie moet de Hoge Raad
beoordelen of de verplichting van een werkgever om als goed werkgever te
handelen zo ver gaat dat ook gezorgd wordt voor een verzekeringsdekking
ter zake van schade als gevolg van een ongeval als het onderhavige.
Hoe kwam de Hoge Raad tot zijn beslissing?
De Hoge Raad overweegt allereerst dat de werkgever aansprakelijk is voor
ongevallen die de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden
overkomen, als de werkgever tekort geschoten is in zijn zorgplicht voor
de veiligheid van de arbeidsomstandigheden. Deze zorgplicht heeft
volgens de Hoge Raad een ruime strekking en is verbonden met de
zeggenschap van de werkgever over de werkplek en de bevoegdheid de
werknemer aanwijzingen te geven. Daarom is de zorgplicht van de
werkgever beperkt als de werknemer deelneemt aan het wegverkeer. De
werkgever kan dan niet veel meer doen dan zorgen voor de veiligheid van
een eventueel aan de werknemer ter beschikking gesteld voertuig en het
geven van onderricht, instructies en voorschriften die de veiligheid van
de werknemer kunnen bevorderen.
De Hoge Raad vervolgt dan met te stellen dat de werkgever ook
aansprakelijk kan zijn als de werknemer niet een ongeval in de
uitoefening van zijn werkzaamheden is overkomen, maar als wel samenhang
bestaat tussen een ongeval en de arbeidsovereenkomst. Dat kan het geval
zijn als de werkgever een activiteit organiseert waaraan een bijzonder
risico op schade voor de werknemers is verbonden of als de werknemer in
zijn privé-situatie een ongeval overkomt in een geval waarin een aan de
werkgever bekend, specifiek en ernstig gevaar voor de werknemer de
werkgever ertoe had moeten brengen preventieve maatregelen te treffen.
Daarnaast kan het goed werkgeverschap meebrengen dat de werkgever zorgt
voor een behoor-lijke verzekering voor ongevallen waarvoor de werkgever
niet aansprakelijk is. Een dergelijke verplichting heeft de Hoge Raad
eerder aangenomen voor schade die de werknemer lijdt als hij in de
uitoefening van hun werkzaamheden aan het wegverkeer deelneemt en als
bestuurder van een motorvoertuig bij een verkeersongeval betrokken raakt
(1), als hij als fietser of voetganger betrokken raakt bij een ongeval
waarbij één of meer voertuigen betrokken zijn en schade lijdt (2) of als
hij als fietser schade lijdt bij een eenzijdig fietsongeval (3). Bij
het niet nakomen van die verplichting om voor voldoende
verzekeringsdekking zorg te dragen is de werkgever aansprakelijk voor de
schade die de werknemer lijdt door het missen van een behoorlijke
verzekeringsuitkering.
De vraag die de Hoge Raad moet beantwoorden is of een dergelijke
verplichting tot het zor-gen van een voldoende verzekeringsdekking ook
geldt voor schade die de werknemer lijdt doordat hem als voetganger op
de openbare weg een eenzijdig verkeersongeval overkomt. De Hoge Raad
beantwoordt die vraag ontkennend. Volgens de Hoge Raad zou de
aansprakelijk-heid van de werkgever, die in eerste instantie is
gebaseerd op de zorgplicht voor veilige arbeidsomstandigheden, dan te
veel worden opgerekt. Bij verkeersongevallen is sprake van een goede
verzekerbaarheid tegen betaalbare premies. Dat aspect ontbreekt bij
eenzijdige voetgangersongevallen op de openbare weg. Struikelen of
uitglijden is ook niet een risico dat is verbonden aan het wegverkeer.
De rechtszekerheid en de hanteerbaarheid van het recht brengen volgens
de Hoge Raad met zich mee dat de uit goed werkgeverschap voortvloeiende
verzekeringsverplichting beperkt blijft tot de afgebakende categorie van
verkeersongevallen. Een regeling voor een verdergaande
verzekeringsverplichting zou volgens de Hoge Raad door de wetgever
moeten worden getroffen.
Hoge Raad 11 november 2011, www.rechtspraak.nl, LJN: BR5215
In een ander arrest van 11 november 2011 (LJN: BR5223)
heeft de Hoge Raad eveneens bevestigd dat de op goed werkgeverschap
gebaseerde verzekeringsverplichting beperkt dient te blijven tot
verkeersongevallen die de werknemer in de uitoefening van zijn
werkzaamheden overkomen. Het ging daarbij om een werknemer van een
TBS-instelling die door een TBS-patiënt was vastgepakt en meerdere malen
met kracht was geslagen, onder meer op zijn hoofd, en die als gevolg
daarvan volledig arbeidsongeschikt was geworden. De Hoge Raad oordeelde
dat de werkgever aansprakelijk was wegens schending van de zorgplicht
voor veilige arbeidsomstandigheden. In een overweging ten overvloede gaf
de Hoge Raad ook aan dat de verzekeringsplicht niet geldt voor een
ongeval op de arbeidsplaats. De werkgeversaansprakelijkheid van de
werkgever op de arbeidsplaats is gebaseerd op het tekortschieten van de
werkgever in een (weliswaar vergaande) zorgplicht en voorziet niet in
een verzekeringsplicht in gevallen waarin die zorgplicht niet is
geschonden.
mr. J.P.M. (Joop) van Zijl.