Aansprakelijkheid UWV voor onjuist loonsanctiebesluit beperkt tot doorbetaling van 70% van het loon

Aansprakelijkheid UWV voor onjuist loonsanctiebesluit beperkt tot doorbetaling van 70% van het loon
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2009 / 166
Vindplaats: Centrale Raad van Beroep 25 maart 2009, www.rechtspraak.nl, ljn: BH9466
Uitspraak

Bij besluit van 21 juli 2003 had het UWV aan een werkgever een verlenging van de loondoorbetalingsverplichting met (toen nog) vier maanden opgelegd, wegens het plegen van te weinig re-integratie-inspanningen ten opzichte van een arbeidsongeschikte werknemer. De werkgever die tegen dat bezwaar, beroep en hoger beroep heeft ingesteld krijgt gaandeweg het hoger beroep van het UWV alsnog gelijk (mogelijk omdat toen inmiddels op grond van jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep vast was komen te staan dat de oude loonsanctieregeling niet deugde). In een nieuwe beslissing wordt het bezwaar van de werkgever alsnog gegrond verklaard. De werkgever trekt daarop zijn hoger beroep in en verzoekt de Centrale Raad van Beroep op grond van een daartoe bestaande wettelijke mogelijkheid, om het UWV te veroordelen tot het betalen van schadevergoeding.

De Centrale Raad van Beroep overweegt overeenkomstig eerdere jurisprudentie dat bij dergelijke verzoeken om schadevergoeding moet worden aangesloten bij de jurisprudentie van de civiele rechter en dat het vaste jurisprudentie van de Hoge Raad is dat door de vernietiging van het oorspronkelijke besluit zowel de voor een onrechtmatige daad vereiste onrechtmatigheid als de schuld daaraan van het bestuursorgaan vast staat. De vraag is echter of alle door de werkgever geclaimde schade het gevolg is van het onrechtmatige besluit van het UWV. De werkgever heeft tijdens de vier maanden van de verlenging van de loondoorbetalingsverplichting 100% van het loon doorbetaald, terwijl op grond van de wet maar 70% verplicht was. De Centrale Raad van Beroep is in verband daarmee van mening dat in beginsel ook maar 70% van het loon als schade aan het UWV kan worden toegerekend, vermeerderd met de daarover verschuldigde vakantietoeslag.


Commentaar

De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep is conform diverse eerdere uitspraken op dit punt, gedaan sinds 27 augustus 2008. In de uitspraken die sindsdien gewezen zijn ging het, voor zover wij kunnen nagaan, steeds om gevallen waarin strikt genomen geen verplichting bestond om meer dan 70% door te betalen of waarin die verplichting slechts gebaseerd was op een eigen regeling van de werkgever (zie voor dat laatste bijvoorbeeld: Centrale Raad van Beroep 12 november 2008, www.rechtspraak.nl, ljn: BG5001). Er bestaan echter ook CAO’s waarin de werkgever wordt verplicht om juist in het geval van een loonsanctie niet 70% maar 100% van het loon door te betalen. In dat geval lijkt ons dat aanspraak zou moeten bestaan op vergoeding van loonschade op basis van 100% van het loon. Er is dan immers voor de werkgever sprake geweest van een verplichte betaling die slechts het gevolg was van het onrechtmatige loonsanctiebesluit van het UWV. Niet valt in te zien waarom de civiele rechter schadevergoeding in een dergelijk geval niet zou baseren op 100% van het loon. Hoewel de Centrale Raad van Beroep spreekt over vergoeding van “in beginsel” 70% van het loon en dus nog ruimte lijkt te laten voor een uitzondering, zou de schadevergoeding in dat geval wellicht beter via de civiele rechter kunnen worden gevorderd.

Overigens heeft de Centrale Raad van Beroep in een uitspraak van 25 februari 2009 (www.rechtspraak.nl, ljn: BH6077) bepaald dat de werkgever zijn schade pas op het UWV kan verhalen nadat hij geprobeerd heeft het betaalde loon wegens onverschuldigde betaling bij de werknemer terug te vorderen. De Raad wijst er daarbij op dat de werknemer doorgaans na vernietiging van het loonsanctiebesluit met terugwerkende kracht een WIA- of WW-uitkering ontvangt en dus dubbel inkomen heeft genoten. Hoe ver de werkgever daarbij moet gaan als de werknemer terugbetaling van het onverschuldigd betaalde loon weigert is niet duidelijk, maar de werkgever doet er in elk geval goed aan om er bij de werknemer op aan te dringen het UWV toestemming te geven om de alsnog toe te kennen WIA- of WW-uitkering bruto aan de werkgever over te maken. Doorgaans is de schade daarmee gedekt en dat voorkomt ook allerlei perikelen met het UWV en de belastingdienst die ontstaan als de werkgever het bruto loon plus de werkgeverslasten terug wil hebben terwijl de werknemer natuurlijk een netto bedrag heeft ontvangen.