Afkoop van vakantiedagen ook niet mogelijk na afloop van het jaar waarin de vakantiedagen zijn opgebouwd

Afkoop van vakantiedagen ook niet mogelijk na afloop van het jaar waarin de vakantiedagen zijn opgebouwd
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2006 / 120
Vindplaats: Hof van Justitie EG 6 april 2006, FNV/Staat der Nederlanden (C-124/05)
Uitspraak

Op grond van de Europese Arbeidstijdenrichtlijn, zoals die gewijzigd is bij besluit van de Raad van Ministers van 22 juni 2000 heeft een werknemer recht op een jaarlijkse minimumvakantie van vier weken met doorbetaling van loon, welk recht niet kan worden vervangen door een financiële vergoeding, behalve in het geval van beëindiging van het dienstverband.

Deze Richtlijn is in de Nederlandse wetgeving verdisconteerd door:


  • de werknemer in artikel 7:634 B.W. recht te geven op vier weken vakantie per jaar;

  • de werkgever in artikel 7:638 B.W. te verplichten de werknemer jaarlijks in staat te stellen die vakantie op te nemen;
  • de werknemer in artikel 7:639 B.W. recht te geven op doorbetaling van loon tijdens vakantie;

  • in artikel 7:640 B.W. te bepalen dat de werknemer tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst niet tegen schadevergoeding afstand kan doen van zijn aanspraak op vakantie;

  • in artikel 7:645 B.W. te bepalen dat van de betreffende artikelen niet ten nadele van de werknemer kan worden afgeweken.


Na implementatie van de Richtlijn in de Nederlandse wetgeving heeft het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een voorlichtingsbrochure uitgegeven waarin, conform het standpunt van de regering tijdens de parlementaire behandeling, is vermeld dat vakantiedagen die uit voorgaande jaren zijn overgespaard (zowel de dagen afkomstig uit het wettelijke jaarlijkse tegoed van vier weken als de dagen afkomstig uit het bovenwettelijke tegoed) in een volgend kalenderjaar voor afkoop in aanmerking komen voor zover zij de wettelijke minimumaanspraak van het jaar van afkoop te boven gaan.

De FNV heeft bij de rechtbank


Commentaar

De Nederlandse wettelijke bepalingen moeten dus zodanig worden uitgelegd dat wettelijke vakantiedagen niet "van kleur verschieten" als zij worden overgeheveld naar een ander kalenderjaar. Het wettelijke minimum aantal vakantiedagen (vier weken per jaar) blijft dus tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst onafkoopbaar ook als zij worden overgeheveld naar een volgend jaar. Bovenwettelijke vakantiedagen (dagen boven het minimum aantal van vier weken per jaar) kunnen met medewerking van de werknemer wel worden afgekocht.