Arbeidsovereenkomst op een bierviltje?

Arbeidsovereenkomst op een bierviltje?
Datum: 27-01-2019
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2019 / 325
Vindplaats: Kantonrechter Rotterdam 28 december 2018, ECLI:NL:RBROT:2018:10792
Uitspraak

Er moest een handschriftdeskundige aan te pas komen om vast te stellen of de handtekeningen inderdaad afkomstig waren van degenen van wie beweerd werd dat ze afkomstig waren, maar uiteindelijk werd de loonvordering van een werknemer toegewezen op basis van hetgeen op twee bierviltjes was vermeld.

Een speler van een amateurvoetbalclub vordert van een stichting betaling van een zwart deel van het loon dat met de speler zou zijn overeengekomen. De speler had twee arbeidsovereenkomsten en het zwarte deel van het loon zou zijn vermeld op twee bierviltjes. In een tussenvonnis had de kantonrechter de speler opgedragen te bewijzen dat de handtekeningen op de bierviltjes door één van twee mogelijke personen zouden zijn gezet. Als de speler dat zou kunnen bewijzen, dan zou volgens de kantonrechter vaststaan dat de bedragen op de bierviltjes zouden zien op loon dat in de twee arbeidsovereenkomsten met de speler zou zijn overeengekomen. In het tussenvonnis was door de kantonrechter al vastgesteld dat een tweetal arbeidsovereenkomsten is gesloten en getekend, waarbij een netto loon van € 625 netto per maand respectievelijk € 750 per maand is overeengekomen. De bedragen op de bierviltjes zouden dan volgens de kantonrechter zien op het zwarte deel van het loon dat met de speler is overeengekomen. De kantonrechter heeft vervolgens een handschriftdeskundige benoemd die aan de hand van door de stichting ter beschikking gesteld vergelijkingsmateriaal moet aangeven met welke mate van waarschijnlijkheid de beide handtekeningen op de bierviltjes gezet zijn door één van de twee personen waarvan de speler stelt dat die ze gezet hebben.
Een forensisch schriftexpert verklaart vervolgens na onderzoek dat de handtekening op de bierviltjes met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid inderdaad is geproduceerd door één van de twee bedoelde personen. Op een schaal van vijf op de gehanteerde “waarschijnlijkheidstrap” (respectievelijk: mogelijk, zeer wel mogelijk, waarschijnlijk, hoogstwaarschijnlijk en met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid) is dat de hoogste gradatie die de deskundige had kunnen geven. De stichting stelt vervolgens zeer verrast te zijn door de uitkomsten van het onderzoek, maar stelt dat deze uitkomsten niet relevant zijn, omdat de bedoelde persoon niet bevoegd is de stichting te vertegenwoordigen. Dat verweer baat de stichting echter niet omdat in het tussenvonnis al is besloten dat het door de speler gevorderde loon moet worden betaald als de handtekeningen “echt” blijken te zijn. In dat tussenvonnis had de kantonrechter daarbij overwogen dat de betreffende persoon ook de twee arbeidsovereenkomsten heeft getekend op basis waarvan de speler in het eerste team van de club heeft gespeeld en op basis waarvan ook salaris aan de speler is uitbetaald.
De kantonrechter stelt vast dat de afspraken met de speler inhouden dat hij over het seizoen 2012/2013 recht heeft op een netto jaarsalaris van € 14.500 en over het seizoen 2013/2014 van € 13.000. Omdat daarvan € 7.500 respectievelijk € 9.000 betaald is, moet de stichting nog € 7.000 + € 4.000 = € 11.000 netto nabetalen. Dat bedrag wordt daarom aan de speler toegewezen. De stichting moet daarnaast ook wettelijke rente, wettelijke verhoging (gematigd tot 15%), buitengerechtelijke incassokosten, de kosten van de deskundige en de kosten van de procedure betalen.


Commentaar

Een mondelinge arbeidsovereenkomst is rechtsgeldig, maar ten behoeve van het bewijs van de gemaakte afspraken is een schriftelijke arbeidsovereenkomst natuurlijk veel beter. Sommige afspraken, zoals een proeftijdbeding en een concurrentiebeding, kunnen alleen schriftelijk worden overeengekomen. In dit geval moest het bewijs van de omvang van het overeengekomen loon worden geleverd aan de hand van een vermelding op twee bierviltjes, waarop namens de stichting die de werkgever was, een handtekening was geplaatst.
De casus waarover de kantonrechter moest oordelen laat verder vooral zien hoe het niet moet. Zwart loon, slecht vastgelegde afspraken, niet betalen van het loon en ontkenning van de echtheid van handtekeningen. De stichting in deze zaak moet daardoor vrezen dat de zaak met de nabetaling van het loon nog niet af is. De belastingdienst zou in deze zaak ook nog onderzoek kunnen doen, wat zou kunnen leiden tot naheffingen, boetes en mogelijk zelfs strafrechtelijke vervolging. Dom, dom, dom!