Belastingdienst is niet bevoegd eenmaal vastgestelde premiepercentages te herzien

Belastingdienst is niet bevoegd eenmaal vastgestelde premiepercentages te herzien
Datum: 04-02-2014
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2014 / 236
Vindplaats: Gerechtshof Amsterdam 26 september 2013, www.rechtspraak.nl, ECLI:NL:GHAMS:2013:3384
Uitspraak

De bevoegdheid van de belastingdienst om de percentages van de gedifferentieerde premie van een werkgever vast te stellen houdt niet ook de bevoegdheid in om eenmaal vastgestelde percentages te herzien als deze onjuist zijn gebleken.

De belastingdienst had de percentages van de gedifferentieerde WAO-premie en de gedifferentieerde WGA-premie over het jaar 2007 (in dat jaar werden beide premies geheven) van een werkgever vastgesteld bij beslissingen van 20 oktober 2007. Op 27 december 2008 stelt de belastingdienst de gedifferentieerde premies over het jaar 2007 opnieuw vast, nu op een hoger percentage. Daartegen maakt de werkgever bezwaar, maar de belastingdienst handhaaft zijn beslissingen. De rechtbank vernietigt in beroep de beslissing op het bezwaarschrift van de belastingdienst en stelt de gedifferentieerde premies vast op een ander percentage, maar niet op de lagere percentages waarop deze premies bij de beslissingen van 20 oktober 2007 waren vastgesteld. In hoger beroep bij het gerechtshof betwist de werkgever de belastingdienst de bevoegdheid tot het nemen van nieuwe beschikkingen.

Het gerechtshof gaat in dat verweer van de werkgever mee. De wet kent aan de belastingdienst de bevoegdheid toe om de percentages van de gedifferentieerde premies vast te stellen, maar kent volgens het gerechtshof aan de belastingdienst geen mogelijkheid tot herziening toe. In de wet is tevens bepaald dat de heffing van de premies plaatsvindt met overeenkomstige toepassing van de regels voor de heffing van de loonbelasting, maar het vaststellen van de hoogte van de premiepercentages valt daar volgens het gerechtshof niet onder. Ook is er volgens het gerechtshof geen impliciete herzieningsbevoegdheid. Het gerechtshof wijst er op dat de nieuwe beschikkingen pas zijn genomen bijna een jaar na afloop van het kalenderjaar waarop de premiepercentages betrekking hebben en dat het voor de werkgever zeer bezwaarlijk is om op dat moment nog de helft van die premies op de werknemer te verhalen. Ook acht het gerechtshof van belang dat de werkgever niet meer de mogelijkheid heeft de hogere premies in aanmerking te nemen bij het bepalen van de prijzen van de in het betreffende kalenderjaar aangeboden goederen of diensten.


Commentaar

Naar verluidt heeft de Staatssecretaris van Financiën afgezien van het instellen van cassatieberoep bij de Hoge Raad, omdat hij de juistheid van het standpunt van het gerechtshof erkent. Het arrest van het gerechtshof betekent dat het eenmaal door de belastingdienst vastgestelde percentage van de gedifferentieerde premie niet meer gewijzigd kan worden, ook niet als zou blijken dat daarbij fouten zijn gemaakt. Natuurlijk kan de werkgever wel bezwaar aantekenen tegen de beslissing tot vaststelling van de hoogte van de gedifferentieerde premie en kan de belastingdienst zijn beslissing dan wel herzien, maar de werkgever zal natuurlijk alleen maar bezwaar maken als blijkt dat de premie te hoog is vastgesteld.

De uitspraak van het gerechtshof kan wel eens van belang blijken aangezien het Ministerie van Financiën zou hebben erkend dat bij het vaststellen van de gedifferentieerde premie van de Werkhervattingskas over het jaar 2014 de maand augustus 2012 (uitkeringsbedragen en/of loonsom?) mogelijk niet in de berekening van de hoogte van de premie is meegenomen. De belastingdienst kan de genomen beslissing dus niet corrigeren als de premie daardoor te laag zou zijn uitgevallen. De werkgever kan wel bezwaar maken als de premie te hoog is vastgesteld. De meeste beslissingen tot vaststelling van de gedifferentieerde premie van 2014 zijn genomen op 29 december 2013. In dat geval is bezwaar mogelijk tot en met 9 februari 2014.