Bonus/malusregeling in strijd met wet

Bonus/malusregeling in strijd met wet
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 1998 / 15
Vindplaats: Zie: kantonrechter Tilburg 6 november 1997, JAR 1997/254
Uitspraak

Een taxibedrijf had grote problemen met het grote aantal schades dat door haar chauffeurs werd toegebracht aan haar auto’s en aan derden. Het wagenpark dreigde onverzekerbaar te worden en het aansprakelijkheidsrisico uitsluitend nog tegen zeer hoge premies. In overleg met de verzekeringsmaatschappij werd een aantal maatregelen getroffen, waaronder de instelling van een bonus/malusregeling die erin voorzag dat chauffeurs die het hele jaar door eigen schuld geen schade veroorzaakten groter dan ƒ 1.000 een bonus ontvingen van ƒ 250. Daartegenover dient de werknemer die door eigen schuld een schade veroorzaakt groter dan ƒ 1.000 een malus van ƒ 250 te betalen. Deze regeling, waarmee de ondernemingsraad had ingestemd, was opgenomen in een reglement dat in de arbeidsovereenkomst van toepassing was verklaard. Een werkneemster op wier loon aldus een malus was ingehouden maakte daartegen bezwaar en stelde een loonvordering in. De kantonrechter te Tilburg oordeelde dat de schade niet veroorzaakt was door opzet of bewuste roekeloosheid en dat een regeling als de onderhavige, die dient als prikkel tot zorgvuldig rijgedrag en ter voorkoming van onverzekerbaarheid van het wagenpark, niet geacht kan worden een uitzondering te vormen op de wettelijke bepaling die schadevergoeding door de werknemer slechts mogelijk maakt in geval van opzet of bewuste roekeloosheid.


Commentaar

In deze zaak (uit onze eigen praktijk) wordt door de werkgeefster nog hoger beroep overwogen. De betreffende wettelijke bepaling kent een uitzondering voor het geval “uit de aard van de overeenkomst anders voortvloeit”. De kantonrechter achtte deze uitzondering op grond van de wetsgeschiedenis slechts van toepassing in zeer bijzondere gevallen en niet “voor een geval als het onderhavige waarin de werkgever om hem moverende redenen een voor werknemers bezwarende en met een dwingende wetsbepaling strijdige huisregel wenst toe te passen”. Met name dit laatste onderdeel van het vonnis lijkt innerlijk tegenstrijdig althans onvoldoende gemotiveerd. Als sprake is van een bijzonder geval voorziet de wettelijke bepaling immers zelf al in een uitzondering, zodat de huisregel in dat geval niet in strijd is met de dwingende wetsbepaling.