Controle besluit tot vaststelling van gedifferentieerde premie Werkhervattingskas

Controle besluit tot vaststelling van gedifferentieerde premie Werkhervattingskas
Datum: 07-12-2014
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2014 / 247
Vindplaats: Artikelen 2.11, tot en met 2.13 Besluit Wfsv
Uitspraak

Op 30 november 2014 heeft de belastingdienst alle werkgevers in Nederland een beslissing gestuurd, waarbij de hoogte is vastgesteld van de gedifferentieerde premie Werkhervattingskas die de werkgever in 2015 dient te betalen.
De premie bestaat uit drie premiecomponenten: WGA-lasten vaste dienstbetrekkingen, WGA-lasten flexibele dienstbetrekkingen en ZW-lasten. De werkgever die eigenrisicodrager is voor de WGA behoeft de premiecomponent WGA-lasten vaste dienstbetrekkingen niet te betalen. De werkgever die eigenrisicodrager is voor de Ziektewet behoeft de premiecomponent ZW-lasten niet te betalen.
Voor kleine werkgevers (premieplichtige loonsom in 2013 kleiner dan € 314.000) wordt de premie vastgesteld op basis van een vaste premie per sector. Voor grote werkgevers (premieplichtige loonsom in 2013 hoger dan € 3.140.000) is de hoogte van de premie afhankelijk van het bedrag van de WGA-uitkering c.q. de Ziektewetuitkering die in 2013 is betaald aan een (ex-) werknemer. Voor middelgrote werkgevers (premieplichtige loonsom in 2013 hoger dan € 314.000 maar kleiner dan of gelijk aan € 3.140.000) wordt de premie deels vastgesteld op basis van het vaste sectorpercentage en deels op basis van de uitkeringen die in 2013 aan (ex-) werknemers zijn betaald. De omvang van het deel van de premie dat afhankelijk is van die uitkeringen is afhankelijk van de hoogte van de loonsom (hoe hoger de loonsom, hoe groter het deel dat afhankelijk is van die uitkeringen).


Commentaar

Grote en middelgrote werkgevers waarvan de premie is vastgesteld boven het wettelijke minimum doen er goed aan om nauwgezet te controleren of de premie terecht verhoogd is vastgesteld. Daartoe zal de werkgever allereerst binnen de bezwaartermijn van zes weken bezwaar moeten maken bij de belastingdienst. De belastingdienst zorgt er dan voor dat bij het UWV de BSN-nummers worden opgevraagd van de (ex-) werknemers waarvan de uitkeringen hebben geleid tot verhoogde vaststelling van de premie. Vervolgens dient gecontroleerd te worden of alle uitkeringen terecht in aanmerking zijn genomen bij het berekenen van de hoogte van de premie. Zie voor hetgeen in dat kader dient te worden onderzocht: https://www.vanzijl-advocaten.nl/juridische-producten/controle-premiebesluiten.php.
In de praktijk blijkt bij onderzoek dat in een aanzienlijk aantal gevallen uitkeringen ten onrechte aan de werkgever worden toegerekend. Daarbij moet opgemerkt worden dat de kennis van de feiten die nodig is om te kunnen vaststellen dat de uitkering niet aan de werkgever mag worden toegerekend (bijvoorbeeld: onjuiste vaststelling van de eerste arbeidsongeschiktheidsdag) doorgaans alleen kan worden verkregen uit stukken die door het UWV zijn toegezonden als eerder bezwaar is gemaakt tegen het besluit tot toekenning van de uitkering. Het is daarom aan te raden steeds bezwaar te maken tegen dergelijke besluiten. Bovendien kan alleen in dat geval ook worden getoetst of de uitkering terecht is toegekend.
Gelet op de enorme gevolgen die de uitkering heeft op de hoogte van de premie (het bedrag van de premieverhoging is vrijwel steeds veel hoger dan het bedrag van de uitkering) vormt het controleren van het premiebesluit een kans op besparing op de kosten van arbeidsongeschikte werknemers die niet gemist mag worden.