Controle ziekteverzuim in strijd met privacy

Controle ziekteverzuim in strijd met privacy
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2001 / 54
Vindplaats: Zie: kantongerecht Lelystad 3 oktober 2001, JAR 2001/226
Uitspraak

Een werknemer is sinds 1 augustus 2000 in dienst als part-time constructiebankwerker. Als de werknemer in verband met een beweerde ziekte zijn werk verzuimt, betrapt de werkgever hem op het herhaaldelijk geven van onjuiste informatie met betrekking tot die ziekte. De werknemer laat een geboden gelegenheid om de juistheid van de verstrekte informatie aan te tonen onbenut. Ook wordt de werknemer verweten niet te zijn verschenen op het spreekuur van de arbodienst van 10 augustus 2001. Eerder was de werknemer wel verschenen op 3 augustus 2001 en toen per 7 augustus 2001 volledig arbeidsgeschikt geacht. Bij brief van 13 augustus 2001 wordt hij op staande voet ontslagen.De werknemer vordert bij de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening doorbetaling van loon. De kantonrechter wijst die vordering toe. Hij acht waarschijnlijk dat in de bodemzaak zal worden geoordeeld dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is. Daarbij speelt een rol dat de kantonrechter van mening is dat de werkgever de privacy van de werknemer heeft geschonden door informatie van de werknemer bij het ziekenhuis na te trekken, door te proberen in contact te komen met de huisarts van de werknemer, door te posten bij de praktijk van de huisarts omdat de werkgever niet geloofde dat de werknemer werkelijk naar de huisarts zou gaan en door de werknemer dagelijks meermalen en ook in het weekend thuis te bellen. De kantonrechter is van mening dat de werkgever zich had moeten onthouden van een dergelijke intimiderende wijze van controle tijdens arbeidsongeschiktheid, te meer daar de controle volgens de wet moet worden overgelaten aan de arbodienst.Bij gebreke van een hersteldmelding had de werkgever er van uit moeten gaan dat de werknemer op 13 augustus 2001 nog arbeidsongeschikt was. Dat de werknemer niet op het spreekuur van de arbodienst van 10 augustus 2001 is verschenen, wordt hem door de kantonrechter niet aangemerkt omdat hij de werkgever heeft gemeld niet over vervoer te beschikken terwijl de werkgever hem daarbij niet geholpen heeft. Bovendien heeft de werknemer papieren overgelegd waaruit blijkt dat hij wel bij de huisarts is geweest.


Commentaar

De werkgever heeft in dit geval zijn hand kennelijk overspeeld. Enerzijds gaat hij te ver met de door hem gekozen wijze van indringende controle op het ziekteverzuim. Anderzijds kiest hij voor het zwaarste middel (ontslag op staande voet) waar hij ook had kunnen volstaan met opschorting van de loondoorbetaling. De vraag is of het met de werkgever beter zou zijn afgelopen als hij op dit punt andere keuzes zou hebben gemaakt. De uitspraak van de kantonrechter geeft wel aan hoe frustrerend de rol van de werkgever is bij een door hem betwiste ziekte van de werknemer. Enerzijds drukken op hem zware financiële verplichtingen zoals de doorbetaling van het loon en anderzijds moet hij de controle op ziekte overlaten aan zijn arbodienst die ten opzichte van de werkgever gebonden is aan een medisch beroepsgeheim, zodat de werkgever geen inzicht krijgt in de reden van het ziekteverzuim en dus ook van de juistheid van het ziekteverzuim niet overtuigd kan worden. Het is zeer de vraag of de wetgeving op dit punt voor de werkgever voorziet in een eerlijk proces, zoals dat aan iedere burger gegarandeerd wordt door artikel 6 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).