Eerdere omzetting van WGA-uitkering in IVA-uitkering

Eerdere omzetting van WGA-uitkering in IVA-uitkering
Datum: 14-01-2019
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2019 / 323
Vindplaats: Rechtbank Gelderland 11 oktober 2018, ECLI:NL:RBGEL:2018:4395
Uitspraak

Het UWV had aan een werknemer, ondanks dat die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was, een WGA-uitkering en geen IVA-uitkering toegekend. Het UWV moest alsnog een IVA-uitkering toekennen met ingang van het moment waarop een niet uitgevoerde herbeoordeling was ingepland. De formele rechtskracht van de beslissing tot toekenning van de WGA-uitkering per einde wachttijd stond er aan in de weg om reeds per einde wachttijd een IVA-uitkering toe te kennen.

Bij een bedrijf dat kartonnen verpakkingen maakt is een werknemer werkzaam als machinevoerder. In augustus 2007 valt de werknemer ziek uit wegens longklachten. Later komen daar hartklachten bij. Per 3 augustus 2009 wordt aan de werknemer een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend wegens volledige maar niet duurzame arbeidsongeschiktheid. De verzekeringsarts geeft daarbij aan dat na een jaar een herbeoordeling van de arbeidsongeschiktheid dient plaats te vinden. Die herbeoordeling blijft echter uit. Als per 3 oktober 2012 de maximumduur van deze uitkering verstrijkt wordt aan de werknemer een WGA-loonaanvullingsuitkering toegekend. Ook bij het nemen van deze beslissing vindt geen herbeoordeling plaats.
In juli 2016 vraagt de werkgever een herbeoordeling aan. Dat leidt tot de toekenning van een IVA-uitkering aan de werknemer met ingang van 29 juli 2016. De werkgever maakt bezwaar tegen deze beslissing en stelt daarin de datum van omzetting van de WGA-uitkering in een IVA-uitkering aan de orde. De bezwaarverzekeringsarts constateert daarbij dat al per 3 augustus 2010 geen verbetering van de belastbaarheid van de arbeidsongeschiktheid meer te verwachten was. Dat zou moeten betekenen dat per die datum (waarop eigenlijk dus een herbeoordeling had moeten plaatsvinden) een IVA-uitkering had moeten worden toegekend. Maar in beroep beslist de rechtbank dat niet eerder dan met ingang van 2 juni 2015 een IVA-uitkering kan worden toegekend. De reden daarvan is dat de wet volgens de rechtbank niet zou toelaten dat met meer dan een jaar terugwerkende kracht (te rekenen vanaf de datum van aanvraag van de uitkering) een IVA-uitkering zou worden toegekend.
De werkgever had echter ook nog bezwaar gemaakt tegen de beslissing om per 3 oktober 2012 een WGA-loonaanvullingsuitkering toe te kennen. Die beslissing was door het UWV niet eerder aan de werkgever toegezonden. Toen de werkgever als gevolg van het bezwaar tegen de beslissing naar aanleiding van de herbeoordeling alsnog van deze beslissing kennis nam, had de werkgever ook alsnog bezwaar gemaakt. In die bezwaarprocedure wordt alsnog per 3 oktober 2012 een IVA-uitkering toegekend. De werkgever neemt ook daarmee echter geen genoegen en wenst dat alsnog per einde wachttijd (3 augustus 2009) een IVA-uitkering wordt toegekend. Een door de werkgever ingeschakelde medisch adviseur heeft namelijk aangegeven dat al per die datum geen verbetering van de belastbaarheid meer te verwachten viel. Als toekenning van een IVA-uitkering per die datum niet mogelijk is, dan is de werkgever van mening dat in elk geval per 3 augustus 2010 een IVA-uitkering moet worden toegekend, omdat toen een herbeoordeling had moeten plaatsvinden. De rechtbank volgt de werkgever niet in zijn eerste stelling. Tegen de beslissing tot toekenning van de WGA-uitkering per die datum is geen bezwaar gemaakt. Deze beslissing heeft daardoor formele rechtskracht gekregen. Dat betekent dat daarop alleen kan worden toegekomen als sprake is van nieuwe feiten. De rechtbank volgt de werkgever wel in de stelling dat per 3 augustus 2010 een IVA-uitkering had moeten worden toegekend. Het was onzorgvuldig van het UWV om de per die datum ingeplande herbeoordeling niet uit te voeren. De rechtbank wijst daarbij op de wetsgeschiedenis waaruit blijkt dat het UWV een herbeoordeling dient uit te voeren op het moment waarop door de verzekeringsarts of arbeidsdeskundige van het UWV een herbeoordeling is ingepland. Het maakt volgens de rechtbank daarbij niet uit dat op grond van de wet voor het UWV geen verplichting geldt om tot herbeoordeling over te gaan. Om die reden volgt de rechtbank ook niet de stelling van het UWV dat de IVA-uitkering slechts kan worden toegekend met een maximale terugwerkende kracht van een jaar, te rekenen vanaf de datum van aanvraag van de herbeoordeling.


Commentaar

Over de datum met ingang waarvan een WGA-uitkering moet worden ingetrokken (in dit geval omdat de werknemer recht heeft op een IVA-uitkering) bestaat in de praktijk nogal eens onenigheid. Het chronische tekort van het UWV aan verzekeringsartsen maakt dat herbeoordelingen van de arbeidsongeschiktheid van de werknemer achterwege blijven als de (ex-) werkgever daar niet zelf om vraagt. Als de werkgever er dan zelf om vraagt en de WGA-uitkering als gevolg daarvan wordt omgezet in een IVA-uitkering, vindt die omzetting meestal plaats met ingang van de datum waarop de aanvraag voor de herbeoordeling door het UWV is ontvangen. Een verzoek om eerdere toekenning van de IVA-uitkering wordt door het UWV meestal van de hand gewezen. Als al wordt toegegeven dat er eerder aanleiding was om de WGA-uitkering in te trekken en een IVA-uitkering toe te kennen, dan beroept het UWV zich er nogal eens op dat dat volgens de wet maar met maximaal een jaar terugwerkende kracht vanaf de datum van aanvraag van de IVA-uitkering zou mogen. Voor de werkgever is echter niet de toekenning van de IVA-uitkering van belang, maar de intrekking van de WGA-uitkering. Bovendien kan de werkgever geen IVA-uitkering aanvragen, maar slechts een aanvraag indienen om een herbeoordeling te doen. Die herbeoordeling zou het UWV eigenlijk uit zichzelf moeten doen, maar het probleem daarbij is dat de Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat de wet het UWV daartoe niet verplicht.
Opmerkelijk is dat in deze zaak (waarin een advocaat van ons kantoor de gemachtigde van de werkgever was) twee maal over de datum van omzetting van de WGA-uitkering in een IVA-uitkering is geprocedeerd (naar aanleiding van twee verschillende beslissingen) en dat de rechtbank in deze twee gevallen tot een verschillend oordeel kwam. In het eerste geval oordeelde de rechtbank dat de toekenning van de IVA-uitkering maximaal met een jaar terugwerkende kracht kon gebeuren, terwijl een andere rechter van dezelfde rechtbank in de onderhavige uitspraak oordeelt dat dat niet zo is. Het UWV heeft inmiddels berust in de uitspraak van de rechtbank in de onderhavige zaak. Over de uitspraak van de rechtbank in de andere zaak loopt nog een hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.