Eindelijk regeling voor verhaal van verhoging van gedifferentieerde WAO-premie

Eindelijk regeling voor verhaal van verhoging van gedifferentieerde WAO-premie
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2002 / 58
Vindplaats: Zie: Koninklijk Besluit van 4 maart 2002 tot wijziging van het Besluit premiedifferentiatie WAO (Regres en premievermindering WAO) Staatsblad 2002, 138
Uitspraak

Indien een werknemer een WAO-uitkering krijgt, worden de bedragen van die WAO-uitkering tijdens de eerste vijf jaar bij de berekening van de hoogte van de gedifferentieerde WAO-premie toegerekend aan de werkgever, waarbij die werknemer in dienst was toen de arbeidsongeschiktheid intrad. Die eerste vijf jaren uitkering vallen doorgaans in zes kalenderjaren, zodat de gedifferentieerde WAO-premie gedurende maxi-maal zes kalenderjaren nadelig wordt beïnvloed door de aan de werknemer toegekende WAO-uitkering.
Indien een derde schuldig is aan de arbeidsongeschiktheid van de werknemer (bijvoorbeeld als die ontstaan is bij een verkeersongeval) heeft de werkgever geen verhaalsrecht op die derde, omdat in geval van letselschade het uitgangspunt is dat alleen de schade van degene die het letsel heeft opgelopen wordt vergoed, terwijl de wet op dat uitgangspunt slechts uitzonderingen maakt voor (het nettobedrag van) het loon dat de werkgever doorbetaalt en (het nettobedrag van) de WAO-uitkering die de uitvoeringsinstelling uitkeert. En hoewel het door de uitvoeringsinstelling verhaalde deel van de WAO-uitkering uiteraard niet ten laste van de Arbeidsongeschiktheidskas komt, wordt desondanks de hele WAO-uitkering aan de werkgever toegerekend.De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft geprobeerd daar wat aan te doen door het Besluit premiedifferentiatie WAO te wijzigen. Bij de berekening van het individuele werkgeversrisicopercentage (voor 2002: het bedrag van de in 2000 uitbetaalde relevante WAO-uitkeringen gedeeld door de gemiddelde premieloonsom van de jaren 1996-2000) dat ten grondslag ligt aan de hoogte van de gedifferentieerde WAO-premie van de werkgever, mag voortaan het bedrag van de WAO-uitkering(en) worden verlaagd met een compensatiebedrag, waardoor het individuele werkgeversrisicopercentage en daarmee de gedifferentieerde WAO-premie lager uitvalt. Voorwaarde is dat de werkgever (of diens ziekengeldverzekeraar) eerst met succes het nettoloon heeft verhaald op de schuldige derde, zodat de uitvoeringsinstelling desgewenst zonder al te veel moeite ook de netto-uitkering zal kunnen verhalen. Het compensatiebedrag mag in mindering worden gebracht gedurende vijf jaren met ingang van het jaar waarin dat nettoloon wordt ontvangen. De premie kan daardoor zelfs negatief worden.
Het compensatiebedrag wordt berekend door het bedrag van de WAO-uitkering gedurende vijf jaren te verminderen met (kort gezegd) het percentage van het loon over de eerste 52 weken dat op de schuldige partij is verhaald.


Commentaar

De verhoging van de WAO-premie vindt plaats ongeacht of de werkgever ter zake van het ontstaan (arbeidsongeval, arbeidsconflict, beroepsziekte) dan wel ter zake van het voortduren (reïntegratie) van de arbeidsongeschiktheid een verwijt kan worden gemaakt en ongeacht hoe lang de arbeidsovereenkomst voor of na het intreden van die arbeidsongeschiktheid heeft geduurd. Dat maakt de premiedifferentiatie tot een door werkgevers verfoeid systeem.Een extra reden waarom het systeem van de premiedifferentiatie als onrechtvaardig wordt ervaren is dat een regeling voor verhaal van de kosten van de werkgever ontbrak, terwijl het verhaal dat de uitvoeringsinstelling kan plegen geen gevolgen heeft voor de hoogte van de premie die de werkgever moet betalen. Een dergelijke regeling is reeds lang geleden door de Staatssecretaris toegezegd, maar is tot nu toe uitgebleven. Nu die regeling er is, blijken er belangrijke beperkingen aan te kleven. De werkgever zal er zeker niet in slagen om het hele bedrag van de premieverhoging te verhalen. Het verhaalsrecht is namelijk afhankelijk van het percentage van het tijdens het eerste ziektejaar doorbetaalde brutoloon dat met succes is verhaald en ontvangen, terwijl de werkgever sowieso slechts het nettobedrag van dat loon kan verhalen. Dat houdt verband met het feit dat de uitvoeringsinstelling ook slechts het bedrag van de netto-uitkering kan verhalen. Een tweede belangrijke beperking is dat de regeling slechts geldt voor uitkeringen die na 1 januari 2002 zijn ingegaan. Dit vanwege uitvoeringsmoeilijkheden die het UWV anders ondervinden. En verder is het te verhalen bedrag afhankelijk van de hoogte van de loonsom in het jaar waarin het verhaalde loon is ontvangen en de vier daarop volgende jaren. Naarmate die loonsom hoger is, is het voordeel van de premieverlaging ook groter. Als de werkgever in het betreffende jaar geen loonsom meer heeft (omdat hij gestopt is werkgever te zijn of omdat hij inmiddels eigen risicodrager is geworden) wordt de werkgever niet gecompenseerd voor de mogelijkheid van verhaal. Indien verhaal van doorbetaald loon niet mogelijk is, omdat geen sprake is van doorbetaald loon vanwege een fictieve dienstbetrekking of vanwege het feit dat de arbeidsovereenkomst kort na het intreden van de arbeidsongeschiktheid geÎindigd is, wordt de werkgever pas gecompenseerd indien en met ingang van het jaar waarin het UWV de Ziektewetuitkering succesvol heeft verhaald. Als het UWV in die situatie besluit niet tot verhaal over te gaan, heeft de werkgever gewoon pech gehad.