Geen ontbinding arbeidsovereenkomst na zedendelict

Geen ontbinding arbeidsovereenkomst na zedendelict
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2006 / 126
Vindplaats: Kantonrechter Wageningen 5 juli 2006, JAR 2006/203
Uitspraak

Een 25-jarige werknemer is bijna twee jaar in dienst bij een werkgever als hij op 21 maart 2006 wordt aangehouden wegens zedenmisdrijven (potloodventen en handtastelijkheid). Op 30 mei 2006 wordt hij door de rechtbank Arnhem veroordeeld. Bij zijn aanhouding neemt de werknemer (achteraf) verlofdagen op, maar de zaak komt toch uit. Als een aantal medewerksters niet meer met de werknemer wil samenwerken, schorst de werkgever de werknemer. De werkgever vraagt ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De werknemer verweert zich door er op te wijzen dat hij zich zal laten behandelen, waardoor hij ook aan detentie kan ontkomen.

De kantonrechter oordeelt dat de werknemer een ernstige fout heeft begaan, die hem toe te rekenen valt en waarvoor hij door de strafrechter is veroordeeld. De kantonrechter vindt het aannemelijk dat de werknemer in therapie zal gaan. Ook staat volgens de kantonrechter vast dat het laakbare gedrag niet met zijn werk of collega


Commentaar

De overweging dat het begaan van een strafbaar feit door een werknemer dubbel bestraft zou worden als een werknemer enerzijds door de strafrechter gestraft zou worden en anderzijds zijn baan zou verliezen, ziet men vrijwel steeds terug in rechterlijke uitspraken waar het gaat om het ontslag van een werknemer die een strafbaar feit heeft begaan. Indien dat strafbaar feit geen verband houdt met het werk, wordt ontslag vaak niet door de rechter gehonoreerd. De vraag is echter wel of het ontslag wel gezien moet worden als een straf. Men kan ook redeneren dat wie een strafbaar feit pleegt (in het bijzonder als dat een zedendelict betreft) kan verwachten dat hij daardoor het vertrouwen van zijn werkgever en/of collega