Geen ontslag op staande voet na beschuldiging wegens seksuele intimidatie

Geen ontslag op staande voet na beschuldiging wegens seksuele intimidatie
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2007 / 137
Vindplaats: kantonrechter Haarlem 31 mei 2007, www.rechtspraak.nl, ljn: BA 4553
Uitspraak

Een gerenommeerd hotel in Amsterdam vordert bij de kantonrechter schadevergoeding wegens het ontslag op staande voet van een hoofdkelner. Deze is op 24 januari 2007 ontslagen wegens diefstal van wijnen, seksuele intimidatie van een werknemer en intimidatie van diverse andere werknemers. De hoofdkelner was op dat moment bijna vijftien jaar in dienst.

Aan het ontslag op staande voet zijn op 6 en 7 januari 2007 klachten van een aantal werknemers voorafgegaan, waarop de hoofdkelner op 8 januari 2007 is geschorst in afwachting van de uitkomst van onderzoek door het hotel.

Uit dat onderzoek is gebleken dat een sollicitant stelt dat hij sms-berichten en telefoontjes van de hoofdkelner heeft ontvangen met een persoonlijke inhoud, waarna hij van zijn sollicitatie bij het hotel heeft afgezien. Ook een werknemer van het hotel verklaart op dezelfde wijze door de hoofdkelner te zijn benaderd en dit als opdringerig te hebben ervaren. Een andere werknemer verklaart (voordat de hoofdkelner promotie kreeg en zijn chef werd) een half jaar met de hoofdkelner te hebben samengewoond en een relatie met hem te hebben gehad. In die tijd zou de hoofdkelner hem hebben toevertrouwd geregeld wijnen van het hotel te ontvreemden. Na het verbreken van de relatie heeft de hoofdkelner niet willen voldoen aan zijn wens om met privécontacten te stoppen, waarna de werknemer een nieuwe relatie is aangegaan met de hiervoor als eerste genoemde werknemer. Een derde werknemer heeft verklaard dat hij zijn arbeidsverhouding met het hotel heeft beëindigd wegens de negatieve, confronterende en onaangename opstelling van de hoofdkelner. Eén van de getuigen beschuldigt de hoofdkelner later ook nog van ongewenste seksuele intimiteiten. De hoofdkelner heeft voorafgaand aan het ontslag op staande voet alles ontkend.

De kantonrechter oordeelt dat de diefstal van wijnen niet is komen vast te staan omdat de verklaring van de getuige tegenover de ontkenning van de hoofdkelner onvoldoende bewijs oplevert. Ook de seksuele intimidatie staat volgens de kantonrechter niet vast. Gebleken is slechts dat tussen de hoofdkelner en de werknemer een relatie heeft bestaan waarbij zij het bed hebben gedeeld, maar niet dat de werknemer er als ondergeschikte toe bewogen is om tegen zijn zin seksuele handelingen te ondergaan. Aan de verklaring van de werknemer hecht de kantonrechter onvoldoende belang, omdat ook diens beschuldiging met betrekking tot de diefstal van wijn niet met enig ander bewijs kon worden gestaafd. Resteert dat de hoofdkelner zich tegenover collega


Commentaar

In het hotel werkten kennelijk een aantal homoseksuele mannen en het kwam kennelijk ook tot een relatie tussen een aantal van hen. De beschuldigingen van diefstal en (seksuele) intimidatie waren alleen gebaseerd op verklaringen van mannen die kennelijk tot die groep behoorden en hun verklaringen vormden voor de kantonrechter alles bijeen te weinig bewijs voor de ernstige beschuldigingen aan het adres van de hoofdkelner. De werkgever kon daardoor het gegeven ontslag op staande voet niet overeind houden en moest daardoor het loon doorbetalen tot de datum van ontbinding van de arbeidsovereenkomst en ook een ontslagvergoeding betalen. Bovendien is het nog maar de vraag of de rust binnen het hotel daarmee is wedergekeerd, nu het ook wel eens zo zou kunnen zijn dat werknemers uit jaloezie een valse verklaring hebben afgelegd. Eén werknemer heeft minstens met de beschuldiging van diefstal van wijn gewacht tot de relatie met de hoofdkelner geëindigd was, hetgeen te denken geeft. Uit het vonnis van de kantonrechter blijkt niet op welke wijze het onderzoek heeft plaatsgevonden, maar wellicht zou de zaak voor het hotel beter zijn afgelopen als vooraf een klachtenprocedure was ingesteld, die voorziet in het onderzoek van de klacht door een deskundige externe klachtencommissie. Als van een dergelijke klachtencommissie ook een ervaren gedragsdeskundige deel uitmaakt, zou het hotel wellicht een beter beeld hebben kunnen krijgen van wat er nu werkelijk gebeurd is. Wellicht dat het hotel met een duidelijke uitspraak van de klachten-commissie het ontslag op staande voet wel overeind had kunnen houden of dat juist gebleken zou zijn dat de beschuldigingen tegen de hoofdkelner niet deugden, zodat maatregelen tegen de andere werknemers eerder in de rede zouden hebben gelegen.