Geen Pemba-lasten bij arbeidsongeschiktheid als gevolg van zwangerschap

Geen Pemba-lasten bij arbeidsongeschiktheid als gevolg van zwangerschap
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2001 / 47
Vindplaats: Zie: arrondissementsrechtbank Rotterdam 20 februari 2001, nummer WAO 00/640-KRD
Uitspraak

Sinds 1 januari 1998 schrijft de wet Pemba voor dat de gedifferentieerde WAO-premie van een werkgever omhoog gaat als aan een werknemer of ex-werknemer (die op de eerste dag van arbeidsongeschiktheid bij de betreffende werkgever in dienst was) een WAO-uitkering wordt toegekend. De eerste vijf jaren van deze WAO-uitkering verhogen de WAO-premie die de werkgever twee jaar later moet betalen.
Een werkgever zag zich over het jaar 2000 geconfronteerd met een hogere gedifferentieerde WAO-premie als gevolg van het feit dat aan een arbeidsongeschikt geworden werkneemster in 1998 een WAO-uitkering was uitbetaald. Deze werkneemster was arbeidsongeschikt geworden als gevolg van complicaties bij haar zwangerschap of bevalling. Haar werkgeefster voert aan dat de arbeidsongeschiktheid niet is toe te rekenen aan de werkgeefster of aan de arbeidsomstandigheden bij de werkgeefster en dat het doel van de wet Pemba (het prikkelen van werkgevers tot het voeren van een beter preventie- en reïntegratiebeleid) niet geldt ten aanzien van zwangerschap en de daaruit voortvloeiende complicaties. De werkgeefster wijst er verder op dat de kosten van zwangerschap tijdens het eerste jaar van arbeidsongeschiktheid uit publieke middelen worden voldaan en dat de kosten van complicaties als gevolg van zwangerschap dus ook niet voor rekening van de werkgever mogen komen. Het Lisv wijst er daartegenover op dat het Besluit premiedifferentiatie WAO geen onderscheid maakt tussen arbeidsongeschiktheid als gevolg van ziekte en arbeidsongeschiktheid als gevolg van zwangerschap. Tevens wijst het Lisv op het categoriale karakter van de premiedifferentiatie, waarbij wordt geabstraheerd van de bijzondere omstandigheden van individuele arbeidsongeschiktheidsgevallen.
De rechtbank kiest de zijde van de werkgeefster. De rechtbank motiveert dat door te wijzen op de op internationale verdragen gebaseerde keuze van de wetgever om de kosten van zwangerschap niet voor rekening van de werkgever te laten. Het Besluit premiedifferentiatie WAO past niet in het systeem dat de wet aldus heeft en moet buiten toepassing worden gelaten. Bij zwangerschap kan volgens de rechtbank ook geen sprake zijn van een preventieprikkel aan de werkgever.


Commentaar

De uitspraak van de rechtbank doet recht aan het gevoel van rechtvaardigheid, hoewel die laatste term in het kader van de wet Pemba eigenlijk beter maar helemaal niet kan worden gebruikt. Niettemin is de uitspraak zwak gemotiveerd. De rechtbank verwijst naar een verdrag, waaraan in de wetsgeschiedenis van een andere wet (WULBZ, niet de wet Pemba) wordt gerefereerd, zonder dat het daar met name genoemd is. Het Besluit premiedifferentiatie WAO voorziet helemaal niet in een uitzondering voor arbeidsongeschiktheid als gevolg van zwangerschap. Verder zou het argument dat het doel van de premiedifferentiatie in het onderhavige geval niet aan de orde kan zijn, ook in tal van andere gevallen kunnen worden gebruikt. In sommige van die gevallen heeft dezelfde rechtbank in Rotterdam het beroep van de werkgever echter verworpen. Met het argument van het Lisv dat de premiedifferentiatie een categoriaal karakter zou hebben, zijn wij het trouwens absoluut oneens. Te verwachten valt dat het Lisv in hoger beroep zal gaan. Wij zijn benieuwd of de uitspraak van de rechtbank dan stand houdt. Tot zo lang kunnen werkgevers zich in voorkomend geval op de uitspraak van de rechtbank beroepen.