Geen recht op uitbetaling van ATV-dagen

Geen recht op uitbetaling van ATV-dagen
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2009 / 171
Vindplaats: Hoge Raad 2 oktober 2009, www.rechtspraak.nl, ljn: BI9633
Uitspraak

Op de arbeidsovereenkomsten van twee werknemers is de (algemeen verbindend verklaarde) CAO Slijterijen van toepassing. De CAO geeft bij wijze van arbeidstijdverkorting recht op 124 roostervrije uren per kalenderjaar. Deze roostervrije uren worden ook wel aangeduid als ATV-dagen. In strijd met de CAO genieten de twee werknemers geen ATV-dagen. Na het einde van de arbeidsovereenkomst vorderen de twee daarom van hun werkgever een geldelijke vergoeding. De kantonrechter wijst die vordering af. In hoger beroep laat het gerechtshof de twee werknemers toe te bewijzen dat zij gedurende hun dienstverband meerdere keren hebben aangedrongen op naleving van de CAO, maar vervolgens de gevorderde uitbetaling van ATV-dagen afgewezen.

De werknemers gaan van het arrest van het hof in cassatie bij de Hoge Raad. Die verwijst allereerst naar een arrest uit 1998 waarin de Hoge Raad al eens heeft uitgesproken dat ATV-regelingen in het algemeen in het leven zijn geroepen om verlies van arbeidsplaatsen tegen te gaan en nieuwe arbeidsplaatsen te creëren. Daarin verschillen ATV-regelingen van de vakantieregeling in de wet, die ten doel heeft om de werknemer betaald verlof te verschaffen met het oog op de werkbelasting die op hem drukt. Daarom zijn de wettelijke bepalingen betreffende vakantiedagen (die onder meer een uitbetaling van niet opgenomen dagen bij het einde van de arbeidsovereenkomst kennen) niet van toepassing op ATV-regelingen.

De vraag of de werknemers recht hebben op een geldelijke vergoeding van niet genoten ATV-dagen moet volgens de Hoge Raad worden beantwoord aan de hand van de arbeidsovereenkomst of CAO waarin de ATV-regeling is opgenomen. De Hoge Raad stelt vervolgens vast dat de CAO Slijterijen geen vergoeding voor niet genoten roostervrije uren kent. Dat zou nog een omissie van de CAO-partijen kunnen zijn, maar de Hoge Raad acht dat niet aannemelijk. Voor vakantiedagen en de tijdspaarregeling kent de CAO namelijk wel een uitbetalingsregeling. En als roostervrije dagen samenvallen met arbeidsongeschiktheid of buitengewone verlofdagen of feestdagen ontstaat geen recht op geldelijke vergoeding. Tenslotte past het toekennen van een geldelijke vergoeding niet bij de doelstelling van de regeling. Aldus wijst ook de Hoge Raad de vorderingen van de werknemers af.


Commentaar

De beslissing van de Hoge Raad is opmerkelijk, omdat het gevolg daarvan is dat de werkgever die de CAO niet heeft nageleefd daar nu voordeel van heeft. Ook noemt de Hoge Raad terecht dat ATV-dagen in het algemeen zijn ingevoerd om nieuwe arbeidsplaatsen te creëren, maar even goed had de Hoge Raad kunnen benadrukken dat werknemers in het verleden bij de CAO-onderhandelingen “loonruimte” hebben ingeleverd in ruil voor de ATV-dagen.

Begrijpelijk is wel dat de Hoge Raad tegen de verschillende achtergronden van de onderscheiden regelingen de bepaling dat niet genoten vakantiedagen aan het einde van de arbeidsovereenkomst moeten worden uitbetaald, niet toepast op niet genoten ATV-dagen. En de rest is in de ogen van de Hoge Raad een uitleg van de CAO in kwestie, die nu eenmaal niet voorziet in uitbetaling van niet genoten ATV-dagen. Daarbij dient te worden bedacht dat dat bij andere CAO’s anders zou kunnen zijn, al lijkt dat in de meeste gevallen niet voor de hand te liggen. Werknemers die in strijd met de CAO geen ATV-dagen krijgen moeten uit het arrest van de Hoge Raad de les trekken dat zij tijdens de looptijd van de arbeidsovereenkomst aan de bel moeten trekken en zo nodig een vordering tot nakoming van de CAO moeten instellen.