Geen wijziging van grondslag van loonsanctie na einde wachttijd

Geen wijziging van grondslag van loonsanctie na einde wachttijd
Datum: 09-05-2013
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2013 / 226
Vindplaats: Centrale Raad van Beroep 10 april 2013, www.rechtspraak.nl, LJN: BZ6885
Uitspraak

Nadat het UWV ten onrechte een loonsanctie aan de werkgever had opgelegd wegens het indienen van een onvolledig re-integratieverslag, kon het UWV geen loonsanctie meer opleggen wegens het plegen van te weinig re-integratie-inspanningen omdat de periode van 104 weken waarin de werkgever het loon tijdens ziekte moet doorbetalen inmiddels was verstreken.
Op 1 juni 2010 had het UWV de loondoorbetalingsverplichting tijdens ziekte van de werkgever verlengd tot 18 juli 2011 omdat de werkgever een onvolledig re-integratieverslag zou hebben ingediend. Vervolgens had het UWV op 1 september 2010 geweigerd de loonsanctie te verkorten omdat de tekortkomingen niet zouden zijn hersteld. In bezwaar erkent het UWV dat de loonsanctie ten onrechte op administratieve gronden was opgelegd. Hoewel de arbeidsdeskundige oordeelt dat de werkgever onvoldoende re-integratie-inspanningen heeft gedaan, laat het UWV de loonsanctie vervallen omdat de periode van 104 weken waarbinnen op grond van de wet een loonsanctie moet zijn opgelegd, inmiddels is verstreken. Daarmee is dan de werknemer het niet eens en die stelt beroep bij de rechtbank in. De rechtbank oordeelt dat het UWV ten onrechte onderscheid maakt tussen een administratieve en een inhoudelijke loonsanctie, waar de Centrale Raad van Beroep eerder (12 mei 2010, LJN: BM4397) had geoordeeld dat er maar één loonsanctie was en dat een oorspronkelijk om administratieve redenen (een onvoldoende re-integratieverslag) opgelegde loonsanctie na het alsnog indienen van een volledig re-integratieverslag pas wordt opgeheven als de werkgever ook inhoudelijk aan zijn re-integratieverplichtingen heeft voldaan. Vervolgens is het het UWV die het met deze uitspraak niet eens is en hoger beroep instelt bij de Centrale Raad van Beroep. En met succes, want de Centrale Raad van Beroep wijst er op dat er een belangrijk verschil is met de feiten in het geval van de eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. Toen was het aan de werkgever te wijten dat pas na het einde van de periode van 104 weken een inhoudelijke beoordeling van de re-integratie-inspanningen kon plaatsvinden, omdat de werkgever eerder een onvoldoende re-integratieverslag had ingeleverd. In het onderhavige geval had het UWV ten onrechte geoordeeld dat een onvoldoende re-integratieverslag was ingeleverd. In een dergelijk geval mag de werkgever niet na het einde van de periode van 104 weken pas horen welke verzuimen ten aanzien van de re-integratie-inspanningen hij dient te herstellen. Uiteindelijk blijft de beslissing op het bezwaarschrift van het UWV daarom toch in stand, maar het UWV moet wel schadevergoeding aan de werknemer betalen ter grootte van het verschil tussen het loon tijdens ziekte en de genoten uitkering.
Nadat het UWV ten onrechte een loonsanctie aan de werkgever had opgelegd wegens het indienen van een onvolledig re-integratieverslag, kon het UWV geen loonsanctie meer opleggen wegens het plegen van te weinig re-integratie-inspanningen omdat de periode van 104 weken waarin de werkgever het loon tijdens ziekte moet doorbetalen inmiddels was verstreken.
Op 1 juni 2010 had het UWV de loondoorbetalingsverplichting tijdens ziekte van de werkgever verlengd tot 18 juli 2011 omdat de werkgever een onvolledig re-integratieverslag zou hebben ingediend. Vervolgens had het UWV op 1 september 2010 geweigerd de loonsanctie te verkorten omdat de tekortkomingen niet zouden zijn hersteld. In bezwaar erkent het UWV dat de loonsanctie ten onrechte op administratieve gronden was opgelegd. Hoewel de arbeidsdeskundige oordeelt dat de werkgever onvoldoende re-integratie-inspanningen heeft gedaan, laat het UWV de loonsanctie vervallen omdat de periode van 104 weken waarbinnen op grond van de wet een loonsanctie moet zijn opgelegd, inmiddels is verstreken. Daarmee is dan de werknemer het niet eens en die stelt beroep bij de rechtbank in. De rechtbank oordeelt dat het UWV ten onrechte onderscheid maakt tussen een administratieve en een inhoudelijke loonsanctie, waar de Centrale Raad van Beroep eerder (12 mei 2010, LJN: BM4397) had geoordeeld dat er maar één loonsanctie was en dat een oorspronkelijk om administratieve redenen (een onvoldoende re-integratieverslag) opgelegde loonsanctie na het alsnog indienen van een volledig re-integratieverslag pas wordt opgeheven als de werkgever ook inhoudelijk aan zijn re-integratieverplichtingen heeft voldaan. Vervolgens is het het UWV die het met deze uitspraak niet eens is en hoger beroep instelt bij de Centrale Raad van Beroep. En met succes, want de Centrale Raad van Beroep wijst er op dat er een belangrijk verschil is met de feiten in het geval van de eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. Toen was het aan de werkgever te wijten dat pas na het einde van de periode van 104 weken een inhoudelijke beoordeling van de re-integratie-inspanningen kon plaatsvinden, omdat de werkgever eerder een onvoldoende re-integratieverslag had ingeleverd. In het onderhavige geval had het UWV ten onrechte geoordeeld dat een onvoldoende re-integratieverslag was ingeleverd. In een dergelijk geval mag de werkgever niet na het einde van de periode van 104 weken pas horen welke verzuimen ten aanzien van de re-integratie-inspanningen hij dient te herstellen. Uiteindelijk blijft de beslissing op het bezwaarschrift van het UWV daarom toch in stand, maar het UWV moet wel schadevergoeding aan de werknemer betalen ter grootte van het verschil tussen het loon tijdens ziekte en de genoten uitkering.


Commentaar

Doel van de loonsanctie moet zijn dat de werkgever zijn verzuimen ten aanzien van de re-integratie herstelt en mag niet het opleggen van een straf aan de werkgever zijn, omdat de loonsanctie in dat geval zou moeten voldoen aan eisen die internationale verdragen aan bestraffing stellen. Dat is ook de reden waarom de werkgever moet weten welke re-integratieverzuimen hij moet herstellen voordat de verlenging van de loondoorbetalingsverplichting in gaat.