Hoge ontslagvergoeding vanwege te hoge druk om werk te hervatten

Hoge ontslagvergoeding vanwege te hoge druk om werk te hervatten
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2008 / 148
Vindplaats: Kantonrechter Amersfoort 14 mei 2007, www.rechtspraak.nl, ljn BC6675
Uitspraak

Bij een hotelketen is sinds 1999 (volgens de werkgever) dan wel sinds 2000 (volgens de werkneemster) een 45 jarige restaurantmedewerkster in dienst. Zij valt op 10 augustus 2006 uit voor haar werk wegens pijnklachten aan nek en schouder. Ook de werkomstandigheden spelen daarbij een rol. Vier dagen later hervat zij haar werk, maar in de periode daarop zijn er opnieuw ziekmeldingen. Op 4 september 2006 adviseert de bedrijfsarts een gedeeltelijke werkhervatting met beperkingen ten aanzien van tillen en bukken. Op 2 en 25 oktober 2006 adviseert de bedrijfsarts de werkzaamheden uit te breiden, ondanks dat de werkneemster aangeeft moeite te hebben het werk vol te houden. Op 5 november 2006 meldt de werkneemster zich ziek. Zij vraagt een deskundigenoordeel (“second opinion”) aan het UWV. Het hotel schort de loondoorbetaling tijdens ziekte op voor het aantal uren dat de werkneemster volgens de bedrijfsarts zou kunnen werken. Bij een bezoek aan de bedrijfsarts op 20 november 2006 zegt de werkneemster overspannen te zijn en beklaagt zij zich over de druk die op haar wordt uitgeoefend en over het feit dat op het werk geen rekening wordt gehouden met haar gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid. De bedrijfsarts adviseert daarop wederom een werkhervatting gedurende vier uur per dag, per week uit te bouwen met één uur per dag, waarbij zij zelf rekening moet houden met haar belastbaarheid door de dienbladen wat minder zwaar te maken.

Op diezelfde dag wordt het deskundigenoordeel van het UWV gegeven. De verzekeringsarts van het UWV oordeelt dat de werkneemster geschikt is voor lichte werkzaamheden gedurende 50% van de werktijd en dat zij ongeschikt is voor uitbreiding naar 75%.

Bij brief van 1 december 2006 handhaaft het hotel desondanks de opschorting van de loonbetaling vanwege het niet hervatten van het werk gedurende 50% van de werktijd conform het advies van de bedrijfsarts, waartegen de werkneemster tevergeefs protesteert.

Op 5 januari 2007 adviseert de bedrijfsarts volledige werkhervatting. Inmiddels loopt bij het UWV een tweede verzoek om een deskundigenoordeel. De verzekeringsarts van het UWV meldt in dat kader op 10 januari 2007 psychische klachten en de arbeidsdeskundige van het UWV acht de werkneemster eind januari/begin februari 2007 geschikt voor weinig stresserende werkzaamheden, waartoe aanpassingen in de functie moeten plaatsvinden. Het deskundigenoordeel van het UWV komt uiteindelijk op 5 februari 2007 en luidt dat de werkneemster op 14 augustus 2006 niet geschikt was voor haar eigen werk.

In een gesprek op 5 februari 2007 eist het hotel 50% werkhervatting of aanvaarding van een door het hotel gedaan voorstel voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Op 16 februari 2007 spreken partijen opnieuw, waarbij werkhervatting per 19 februari 2007 aan de orde komt. Later die dag adviseert de bedrijfsarts werkhervatting op die dag, mits rekening wordt gehouden met een aantal lichamelijke en psychische beperkingen. Uit een onderzoek door een psycholoog op 9 februari 2007 blijkt dat de werkneemster overbelast is. Zij heeft spanningsklachten die zich uiten in lichamelijke klachten.

Als de werkneemster haar werk op 19 februari 2007 niet hervat, komt het tot een ontslag op staande voet. De werkneemster roept daarvan de nietigheid in en vordert in kort geding doorbetaling van het loon. Het hotel verzoekt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst te ontbinden, voor zover die arbeidsovereenkomst na het ontslag op staande voet nog mocht blijken te bestaan.

Met betrekking tot het ontbindingsverzoek oordeelt de kantonrechter dat sprake is van een zodanige vertrouwensbreuk dat voortzetting van de arbeidsovereenkomst en van de re-integratie door het hotel weinig zinvol is. De kantonrechter spreekt als zijn mening uit dat de werkneemster van deze vertrouwensbreuk geen verwijt te maken valt. Aan het hotel verwijt de kantonrechter daarentegen dat na het deskundigenoordeel van het UWV een gematigdere opstelling had mogen worden verwacht, in plaats van de werkneemster onder steeds grotere druk te zetten om tot re-integratie te komen. Het verwijtbare handelen leidt de kantonrechter tot de toekenning van een ontslagvergoeding met toepassing van correctiefactor 1,6 hetgeen neerkomt op ruim 17,5 maandsalarissen.


Commentaar

Als een werkgever te weinig re-integratie-inspanningen doet zal het UWV de periode waarin het loon tijdens ziekte voor 70% moet worden doorbetaald verlengen met 52 weken. Maar als de werkgever met de re-integratie te voortvarend te werk wil gaan, kunnen ook problemen ontstaan. Een deskundigenoordeel van het UWV is op zichzelf niet van meer waarde dan het oordeel van de bedrijfsarts en bindt de rechter weliswaar niet, maar bij gebreke van betwisting en andersluidende gegevens ligt het voor de hand dat de rechter van de juistheid van het deskundigenoordeel zal uitgaan omdat het wellicht meer onafhankelijk is dan het oordeel van de bedrijfsarts. Het was dan ook onverstandig van het hotel om het deskundigenoordeel van het UWV te negeren en zonder meer uit te gaan van de juistheid van het oordeel van de bedrijfsarts. Al helemaal onverstandig was het ontslag op staande voet. Bij een geschil over de arbeids(on)geschiktheid van een werknemer is opschorting van de loondoorbetaling het door de wet aangewezen middel. Een ontslag op staande voet kan volgens de Hoge Raad wel, maar alleen als er bijkomende omstandigheden zijn, zoals wanneer de werknemer in het geheel niet reageert op oproepen van de werknemer in het kader van de re-integratie en zich onbereikbaar houdt.

Tenslotte vermelden wij dat het standpunt van de werkgever dat de loondoorbetaling tijdens ziekte moet worden opgeschort voor het aantal uren dat de werkneemster volgens de bedrijfsarts het werk had kunnen hervatten niet conform de wet is. Als een werknemer zijn re-integratieverplichtingen niet nakomt is volgens de wet volledige opschorting van het loon aan de orde.