Horeca-CAO rechtsgeldig, maar toepassing onaanvaardbaar

Horeca-CAO rechtsgeldig, maar toepassing onaanvaardbaar
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2007 / 136
Vindplaats: kantonrechter Utrecht 25 juli 2006, JAR 2007/81
Uitspraak

Een werkneemster is sinds 21 april 2005 bij de werkgever in dienst als toiletdame voor circa 15 uur per week in een vestiging van een horeca-onderneming in Almere. Op 7 mei 2006 deelt de werkgever mede dat de vestiging Almere zal worden overgenomen door een ander bedrijf. Omdat die een andere bestemming zal geven aan het bedrijf, zal de functie van de werkneemster komen te vervallen. De werkgever biedt haar daarom een functie aan in een vestiging te Hilversum en zegt toe het vervoer vanuit Hilversum te zullen regelen. Na een bezoek aan de vestiging te Hilversum weigert de werkneemster de functie omdat de werkgever het vervoer vanuit Hilversum na haar nachtelijke werkzaamheden niet concreet geregeld heeft. Met een beroep op de bepaling in de Horeca-CAO die de werkgever toestaat om geen loon te betalen als de werknemer geen arbeid verricht, ook al is de reden van de verhindering aan de werkgever te verwijten, weigert de werkgever dan verdere loondoorbetaling.

Als de werkneemster een loonvordering instelt, moet de kantonrechter oordelen over de geldigheid van de betreffende bepaling in de Horeca-CAO. Alleen bij CAO kan namelijk worden afgeweken van de wettelijke bepalingen over doorbetaling van loon als de werknemer om redenen die in de risicosfeer van de werknemer geen arbeid verricht. Deze is, anders dan voorgaande CAO


Commentaar

De Horeca-CAO is punt van discussie omdat Koninklijke Horeca Nederland met De Unie een CAO heeft afgesloten die voor de werkgever uiterst gunstig is en voor de werknemers uiterst ongunstig. Koninklijke Horeca Nederland deed dit (en liet de CAO niet algemeen verbindend verklaren zodat die alleen voor eigen leden geldt) om leden terug te winnen die het Horeca Gilde van Koninklijke Horeca Nederland had "afgetroggeld" door met een zeer kleine bond een gunstige CAO te sluiten. FNV en CNV hebben geweigerd de nieuwe CAO te tekenen, maar De Unie (die relatief weinig leden in de horecabranche heeft) deed dat wel. Kort daarna ging de bijdrage die De Unie ontving uit het Sociaal Fonds voor de Horeca sterk omhoog, hetgeen het vermoeden deed rijzen dat de medewerking van De Unie aan de CAO "gekocht" was. Omdat Koninklijke Horeca Nederland in het bestuur van dat fonds 50% van de stemmen (alle werkgeversstemmen) en De Unie een deel van de werknemersstemmen had, konden zij samen tot verhoging van de bijdrage van De Unie besluiten. Daarom rees de vraag of het bij deze CAO überhaupt wel mogelijk was om rechtsgeldig af te wijken van wettelijke bepalingen waarvan alleen bij CAO kan worden afgeweken: was de CAO immers überhaupt wel rechtsgeldig? In navolging van de kantonrechter te Hilversum in een ander geval acht de kantonrechter de CAO op zichzelf wel rechtsgeldig, maar de toepassing daarvan in het concrete geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Als rechters de CAO op die manier blijven toepassen komt van "de mooie CAO" van Koninklijke Horeca Nederland alsnog weinig terecht.