Moet werkgever loon betalen aan werknemer die niet werkt wegens arbeidsconflict

Moet werkgever loon betalen aan werknemer die niet werkt wegens arbeidsconflict
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2010 / 177
Vindplaats: Gerechtshof Leeuwarden 2 februari 2010, www.rechtspraak.nl, ljn: BL3726
Uitspraak

Advocaten zijn net gewone mensen en kunnen ook ruzie maken als gewone mensen. Dat blijkt wel uit onderstaande zaak waarover het gerechtshof in Leeuwarden moest beslissen. Daarin was sprake van een werknemer (het arrest van het hof vermeldt niet of de werknemer ook advocaat was dan wel of hij een andere functie had) die sinds 1 oktober 1997 voor 32 uur per week in dienst was van een advocatenkantoor. In verband met bedrijfseconomische omstandigheden heeft het kantoor in juni en juli 2007 met de werknemer gesproken over vermindering van de arbeidsduur tot 20 uur per week. Afgesproken werd dat de werknemer van 9 juli 2007 tot 1 december 2007 20 uur per week zou werken maar 32 uur per week betaald zou krijgen. Per 1 december 2007 heeft het advocatenkantoor het salaris gedurende 20 uur per week betaald, waarna de werknemer zich op 10 december 2007 ziek meldde.

De bedrijfsarts constateerde vervolgens geen ziekte of gebrek maar stelde wel vast dat de werknemer klachten had die met de werkomstandigheden verband hielden en waarover de werknemer moeilijk met de werkgever kon spreken. De bedrijfsarts adviseerde de problemen met behulp van mediation op te lossen. Doordat partijen daarover eerst uitgebreid gaan corresponderen duurt het tot 1 april 2008 voordat de mediation start. Tot een oplossing van het probleem komt het daarbij niet. De loonbetaling wordt tot en met januari 2008 alsnog volledig gedaan, en daarna (na verwikkelingen uiteindelijk) op basis van 20 uur per week. Vanaf 1 juni 2008 betaalt het advocatenkantoor helemaal geen loon meer omdat de werknemer niet reageert op een oproep van het advocatenkantoor bij brief van 2 juni 2008 om het werk te hervatten. Ondanks dat de werknemer door de bedrijfsarts nog steeds niet arbeidsongeschikt wordt geacht als gevolg van een ziekte of gebrek hervat de werknemer zijn werk niet omdat hij zich daartoe vanwege de verstoorde arbeidsverhouding psychisch niet in staat acht. Uiteindelijk wordt de arbeidsovereenkomst op verzoek van de werknemer per 15 augustus 2008 ontbonden. Partijen strijden daarna nog over de vraag of het (volledige) salaris moet worden doorbetaald tot 15 augustus 2008.

Zowel de kantonrechter en het gerechtshof wijzen de loonvordering van de werknemer in kort geding toe. Dat de arbeidsovereenkomst zou zijn verkort tot 20 uur per week wordt onvoldoende aannemelijk geacht zodat het verschil tussen de 20 en 32 uur per week niet aan toewijzing van de loonvordering in de weg kan staan. Wat dan overblijft is de vraag voor wiens rekening het niet verrichten van de arbeid komt. Het hof constateert dat sprake is van “situatieve arbeidsongeschiktheid”: een verhindering om de overeengekomen arbeid te verrichten die niet het gevolg is van een ziekte of gebrek. De vraag is dan voor wiens rekening en risico de oorzaak voor het niet verrichten van de arbeid in redelijkheid behoort te komen. Het hof oordeelt dat de werknemer voldoende feiten en omstandigheden heeft gesteld om in kort geding uit te gaan van een oorzaak die voor rekening van de werkgever komt. De arbeidsomstandigheden waren volgens het hof zodanig dat van de werknemer met het oog op dreigende psychische of lichamelijke klachten redelijkerwijs niet gevergd kon worden dat hij zijn werkzaamheden zou gaan verrichten. Het hof wijst dan op de inhoud van een brief van het advocatenkantoor aan de werknemer, het te laat inzetten van mediation, het niet treffen van maatregelen om het inkomen van de werknemer te beschermen bij vermindering van de arbeidsduur, de haperende loonbetaling en het feit dat de werknemer uiteindelijk zelf de ontbinding van de arbeidsovereenkomst moest verzoeken. De werkgever heeft bovendien niet gesteld dat de werknemer zelf te weinig heeft gedaan om de oorzaken van het niet verrichten van de arbeid weg te nemen.


Commentaar

Als een werknemer niet arbeidsongeschikt is wegens ziekte of gebrek maar de overeengekomen werkzaamheden desondanks niet verricht wegens een arbeidsconflict, is de vraag of de werknemer recht heeft op loon ondanks het niet verrichten van de arbeid, afhankelijk van de vraag voor wiens rekening en risico het niet verrichten van de arbeid komt. In een arrest van 2008 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de “situatief arbeidsongeschikte” werknemer die weliswaar niet arbeidsongeschikt is door ziekte of gebrek maar wegens dreigende lichamelijke of psychische klachten zijn arbeid niet kan verrichten ter verkrijging van loon feiten en omstandigheden moeten stellen en zo nodig aannemelijk moeten maken die tot het oordeel kunnen leiden dat de arbeidsomstandigheden, door een oorzaak die in redelijkheid voor rekening van de werkgever behoort te komen, voor hem zodanig waren dat, met het oog op de (dreiging van) psychische of lichamelijke klachten, van hem redelijkerwijs niet kon worden gevergd dat hij zijn werkzaamheden zou verrichten. Daarbij is de werknemer dan in beginsel gehouden alle medewerking te verlenen aan inspanningen die erop gericht zijn de oorzaken van het niet verrichten van de arbeid weg te nemen. De kantonrechter oordeelde dat in dit geval aan de voorwaarden voor het recht op loonbetaling was voldaan.