Nieuwe loondoorbetalingsverplichting tijdens ziekte omdat het UWV dat stelt

Nieuwe loondoorbetalingsverplichting tijdens ziekte omdat het UWV dat stelt
Datum: 13-12-2014
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2014 / 248
Vindplaats: Kantonrechter Utrecht 5 november 2014, www.rechtspraak.nl, ECLI:NL:RBMNE:2014:5977
Uitspraak

Een werkgever vroeg de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst te ontbinden van een werknemer die, na meer dan 104 weken ziek te zijn geweest, zich opnieuw ziek meldde. De kantonrechter weigerde tot ontbinding over te gaan omdat nog sprake was van een opzegverbod, ondanks dat de werknemer al meer dan 104 weken ziek was, aangezien het UWV gesteld had dat een nieuwe verplichting tot loondoorbetaling tijdens ziekte was ontstaan.
De werknemer was op 14 oktober 2010 ziek gemeld wegens rugklachten. Later waren ook psychische klachten ontstaan. Medio 2011 kon de werknemer weer enige re-integratiewerkzaamheden verrichten. Vanwege een reorganisatie verviel per april 2012 zijn functie. Omdat de werknemer toen nog arbeidsongeschikt was, heeft de werkgever besloten het dienstverband vooralsnog ongewijzigd in stand te laten. In de zomer van 2012 wordt dan op termijn werkhervatting verwacht en voor week 42 van 2012 een volledige hersteldmelding maar in het najaar van 2012 krijgt de werknemer een ernstige terugval. Op 12 juli 2012 verlengt het UWV op verzoek van partijen de periode waarin de werknemer recht heeft op loondoorbetaling tijdens ziekte tot 10 januari 2013. Bij beschikking van 26 oktober 2012 legt het UWV aan de werkgever een loonsanctie op wegens het plegen van te weinig re-integratie-inspanningen. De werkgever moet het loon dan doorbetalen tot 9 januari 2014. Tijdens het derde ziektejaar is de werknemer in staat om passende arbeid te verrichten. Per 9 januari 2014 wordt uiteindelijk een WGA-uitkering aan de werknemer toegekend, wegens gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid. Het loon dat de werknemer met zijn passende arbeid verdient wordt op de uitkering in mindering gebracht.
Op 20 februari 2014 biedt de werkgever een gecreëerde functie aan, maar de werknemer wijst deze functie af omdat hij vindt dat deze beneden zijn niveau is. Hij meldt zich opnieuw ziek. Bij beslissing van 8 juli 2014 oordeelt het UWV dat de loongerelateerde WGA-uitkering van de werknemer ongewijzigd blijft, maar dat de werknemer nu volledig arbeidsongeschikt is. Ondanks dat de werknemer nu geen werkzaamheden meer verricht, wordt de WGA-uitkering niet verhoogd, omdat het UWV van mening is dat de werkgever opnieuw loon tijdens ziekte moet betalen. De werkgever maakt tegen deze beslissing bezwaar.
Omdat de werknemer zich in gesprekken agressief uitlaat ten opzichte van zijn leidinggevende, vraagt de werkgever de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De werknemer verzet zich tegen de gevraagde ontbinding, stellend dat ook opzegging van de arbeidsovereenkomst niet mogelijk zou zijn geweest wegens ziekte. Daartegenover is de werkgever van mening dat geen sprake is van een nieuw ziektegeval en dat het opzegverbod wegens ziekte, dat geldt gedurende de eerste 104 weken van ziekte, is geëindigd. De ontbinding van de arbeidsovereenkomst zou ook niets van doen hebben met de ziekte van de werknemer, maar met een onhoudbare situatie die is ontstaan als gevolg van de bedreiging door de werknemer.
De kantonrechter is van oordeel dat hij moet uitgaan van een nieuw ziektegeval, zolang de beslissing van het UWV, waarin van het bestaan van een nieuwe loondoorbetalingsverplichting tijdens ziekte is uitgegaan, zijn gelding behoudt. Het dreigende en agressieve gedrag van de werknemer houdt volgens de kantonrechter verband met de ziekte van de werknemer, die ook had gedreigd zelfmoord te plegen en vervolgens voor crisisopvang in de psychiatrische afdeling van een ziekenhuis was opgenomen. Het verzoek van de werkgever tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt daarom afgewezen.


Commentaar

Hoezeer wellicht ook te billijken valt dat de kantonrechter het ontbindingsverzoek afwijst vanwege het verband dat bestaat met de ziekte van de werknemer, is er iets wezenlijk mis met de beschikking van de kantonrechter, waar deze een nieuw opzegverbod wegens ziekte gedurende een nieuwe periode van 104 weken aanneemt onder verwijzing naar de beslissing van het UWV. Beslissingen van het UWV in dergelijke gevallen zijn gebaseerd op een (doorgaans overigens zeer betwistbare) conclusie die het UWV verbindt aan de jurisprudentie van de burgerlijke rechter ten aanzien van het ontstaan van een nieuwe loondoorbetalingsverplichting. Gelet op de omstandigheid dat het UWV zich baseert op jurisprudentie van de burgerlijke rechter, valt niet te begrijpen dat de burgerlijke rechter vervolgens doorslaggevende betekenis toekent aan het oordeel van het UWV.
Gelet op de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep ten aanzien van het ontstaan van een nieuwe loondoorbetalingsverplichting tijdens ziekte, in welke jurisprudentie wordt verwezen naar de jurisprudentie van de Hoge Raad, valt bovendien niet in te zien hoe een nieuwe loondoorbetalingsverplichting kan zijn ontstaan als de werknemer aangeboden nieuwe bedongen arbeid heeft afgewezen.