Ongelijke beloning voltijd- en deeltijdwerkers

Ongelijke beloning voltijd- en deeltijdwerkers
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2000 / 43
Vindplaats: Zie: arrondissementsrechtbank Amsterdam 4 oktober 2000, JAR 2000/232
Uitspraak

Een bloemenveilig had een geschil met de vakbonden omtrent de vraag of onderscheid gemaakt wordt naar arbeidsduur door aan voltijdwerkers tijdens ziekte het loon door te betalen over alle overeengekomen uren en door aan deeltijdwerkers slechts het loon door te betalen over de overeengekomen uren, maar niet over het gemiddeld aantal meeruren dat deze deeltijd-werkers op structurele basis maakten boven het overeengekomen aantal uren. Nadat de kantonrechter de bonden in het gelijk gesteld had, moest de rechtbank in hoger beroep over de zaak oordelen. De werkgever voert aan dat ook door voltijdmedewerkers meeruren worden gemaakt en dat die meeruren bij ziekte ook niet worden doorbetaald. De rechtbank constateert dat de meeruren van voltijdwerknemers vergoed worden met een overwerktoeslag en dat de meeruren van deeltijdwerknemers slechts vergoed worden met het reguliere basisuurloon, tenzij meer dan acht uur per dag wordt gewerkt. De rechtbank zegt het niet met zoveel woorden, maar blijkbaar ziet de rechtbank een relevant verschil tussen het in aanmerking nemen van meeruren waarvoor geen overwerktoeslag geldt en het in aanmerking nemen van meeruren waarvoor wel overwerktoeslag geldt. Volgens de rechtbank moet uitgangspunt zijn dat voor hetzelfde aantal gewerkte uren de totale beloning gelijk dient te zijn, ongeacht of een gewerkt uur voor de ene werknemer wel en voor de andere werknemer niet binnen de contractuele arbeidsduur valt. De CAO-bepaling volgens welke bij ziekte de meeruren niet voor doorbetaling in aanmerking komen, leidt ertoe dat de deeltijdwerkers die structureel meeruren maken tijdens ziekte minder loon krijgen doorbetaald dan de voltijdwerkers die niet structureel meeruren maken. De CAO-bepaling is daarmee onverbindend omdat die een verboden onderscheid maakt naar arbeidsduur.


Commentaar

In deze uitspraak dient men niet te lezen dat het verboden zou zijn om aan deeltijdwerkers de overwerktoeslag te onthouden in gevallen waarin de arbeidsduur de normale dagelijkse arbeidsduur niet te boven gaat. Daarover bestaat jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (de wet is gebaseerd op een Europese Richtlijn, zodat de jurisprudentie van het Europese Hof maatgevend is) die zegt dat dat geen verboden onderscheid naar arbeidsduur oplevert. Waar het in dit geval om ging is dat de uren die deeltijdwerkers structureel werkten boven de overeengekomen arbeidsduur niet voor doorbetaling tijdens ziekte in aanmerking kwamen. Het oordeel van de rechtbank komt er op neer dat voor de doorbetaling tijdens ziekte geen verschil bestaat tussen de situatie waarin het overeengekomen aantal uren eventueel hoger zou zijn vastgesteld en de voorliggende situatie waarin boven het overeengekomen aantal uren structureel meer gewerkt wordt (zodat eigenlijk wellicht het overeengekomen aantal uren verhoogd zou kunnen worden). Zo bezien is sprake van een te billijken oordeel van de rechtbank.