Ontbinding wegens sluiting bedrijf zonder toekenning ontslagvergoeding

Ontbinding wegens sluiting bedrijf zonder toekenning ontslagvergoeding
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2003 / 84
Vindplaats: Kantonrechter Utrecht 28 juli 2003, JAR 2003/273
Uitspraak

Een werkgever besluit per 31 juli 2003 de uitoefening van zijn bedrijf te staken. Hij vraagt op 7 juli 2003 bij het CWI een ontslagvergunning voor alle vijftien werknemers. Een 35-jarige chef werkplaats met 18 dienstjaren besluit de behandeling van de ontslagaanvraag niet af te wachten en vraagt ontbinding van de arbeidsovereenkomst aan de kantonrechter met toekenning van een ontslagvergoeding volgens de zogenaamde ?kantonrechtersformule? (met
toepassing van correctiefactor 1) ofwel een bedrag van 46.344,96 bruto.
De werkgever stelt zich op het standpunt dat hij gelet op zijn deplorabele financiële toestand geen enkele ontslagvergoeding kan betalen. Uit een liquidatieplan van een registeraccountant blijkt dat de werkgever zo goed als failliet is.
De werkgever wijst er op dat een aantal werknemers, al dan niet door zijn bemiddeling, ander werk heeft gevonden en dat slechts vier werknemers, waaronder de chef werkplaats niet vóór 1 augustus 2003 passend werk zullen hebben gevonden.
De kantonrechter spreekt het voornemen uit tot ontbinding van de
arbeidsovereenkomst over te gaan (tenzij de werknemer het verzoek nog
intrekt), en wel zonder toekenning van een vergoeding. De kantonrechter honoreert daarbij het verweer dat de werkgever geen ontslagvergoeding kan betalen, en slaat acht op het feit dat de werkgever de werknemer twee mogelijk passende functies elders heeft aangeboden, die de werknemer heeft afgewezen.


Commentaar

Het zogenaamde ?habe nichts?-verweer wordt door kantonrechters slechts
sporadisch gehonoreerd. Hier was dat het geval omdat de werkgever zijn
financiële onvermogen met een accountantsrapport kon onderbouwen, omdat hij toch nog had gedaan wat hij kon door andere banen voor zijn werknemers te zoeken en omdat hij de werknemer zelfs twee banen aangeboden had. Ook zal een rol spelen dat het de werknemer was die de ontbinding van de arbeidsovereenkomst vroeg, en niet de werkgever. Als regel dient een werkgever er rekening mee te houden dat bedrijfseconomische omstandigheden een ontslagreden vormen die voor rekening van de werkgever komt, en die dus een ontslagvergoeding volgens de kantonrechtersformule (met correctiefactor 1) oplevert. Het verweer dat de werkgever geen ontslagvergoedingen kan betalen dient zeer degelijk onderbouwd te zijn, en is zelfs dan nog een verweer dat niet vaak wordt gehonoreerd.