Ontslag op staande voet en concurrentieverbod in verband met schending verbod van nevenwerkzaamheden

Ontslag op staande voet en concurrentieverbod in verband met schending verbod van nevenwerkzaamheden
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2007 / 143
Vindplaats: Kantonrechter Haarlem 31 oktober 2007, www.rechtspraak.nl, ljn: BB8322
Uitspraak

Bij een onderneming die zich bezig houdt met het verpakken van gevaarlijke stoffen (met name luchtvracht) en het verstrekken van veiligheids-cursussen en -adviezen op het gebied van gevaarlijke stoffen treedt op 1 januari 2005 een werknemer in dienst die voordien vanaf 1974 bij de rijksoverheid heeft gewerkt, onder meer als controleur gevaarlijke stoffen. De werknemer wordt bij het bedrijf directeur technische zaken tegen een salaris van &#8364; 5.933,40 bruto per maand. Al vanaf 1990 werkt de werknemer ook als consultant gevaarlijke stoffen waarbij hij met name cursussen geeft voor een beperkt aantal relaties. In de arbeidsovereenkomst van de werknemer staat een geheimhoudingsbeding en een verbod van nevenwerkzaamheden.<BR>

Met ingang van 13 juni 2006 begint de werknemer een eenmanszaak onder een naam die erg gelijkt op die van de werkgever. Deze naam wordt later licht gewijzigd. De omschrijving van de werkzaamheden is “training en consultancy op het gebied van gevaarlijke stoffen”, derhalve direct concurrerend met de werkzaamheden van de werkgever.

Tijdens een functioneringsgesprek op 6 juli 2006 komt ook die inschrijving in het handelsregister ter sprake. Op de vraag van de werknemer of het verbod van nevenwerkzaamheden ook voor hem geldt aangezien hij zich juist bij het handelsregister heeft laten inschrijven waarschuwt de werkgever dat hij geen nevenwerkzaamheden zal tolereren, waarop de werknemer antwoordt dat hij zijn nevenwerkzaamheden niet wil staken tenzij hij een salarisverhoging krijgt. Ook vraagt de werknemer om zekerheid dat de werkgever het bedrijf niet zal verkopen. Dat laatste bevestigt de werkgever op 7 juli 2006 in een brief. In die brief maakt de werkgever ook nog eens duidelijk dat hij wenst dat de werknemer de inschrijving in het handelsregister doorhaalt en zijn bijverdiensten beëindigt. Als de werknemer in elk geval dat eerste op 7 augustus 2006 nog niet gedaan heeft, wordt hij op staande voet ontslagen.<BR>

Daarop vordert de werkgever in een bodem-procedure een verklaring voor recht dat het ontslag rechtsgeldig is alsmede een verbod onder bepaling van een dwangsom tot het verrichten van concurrerende werkzaamheden gedurende een jaar en tot het uitoefenen van een eigen onderneming en het bedienen van relaties van de werkgever gedurende twee jaar. De werkgever erkent daarbij dat mondeling is afgesproken dat de werknemer cursussen mocht blijven geven voor de relaties waarvoor hij dat al langer deed. Verder stelt de werkgever dat gebleken is dat de werknemer computerbestanden met bedrijfsgeheimen heeft geplaatst op de laptop die de werkgever hem ter beschikking heeft gesteld en dat hij met behulp van bedrijfsgeheimen en relatiebestanden van de werkgever onrechtmatig concurreert. De werknemer vordert in reconventie toelating tot het werk, doorbetaling van loon en schadevergoeding. Hij stelt onder meer dat het ontslag op staande voet niet onverwijld is gegeven omdat de werkgever al op 15 juni 2006 wist van de inschrijving in het handelsregister. Hij verwijt de werkgever dat deze probeert achteraf een relatiebeding en non-concurrentiebeding opgelegd te krijgen.<BR>

De kantonrechter is van oordeel dat de werknemer in elk geval na het gesprek op 6 juli 2006 duidelijk moet zijn geweest dat de werkgever geen toestemming gaf voor zijn nevenwerkzaamheden in het kader van zijn eigen onderneming. Het ontslag op staande voet is onverwijld gegeven nadat de werkgever was gebleken dat de werknemer bleef weigeren in zijn volharding in de weigering om zijn inschrijving in het handelsregister door te halen. Gelet op de positie van de werknemer en de aard van de werkzaamheden was de weigering van de werknemer ernstig genoeg om het ontslag op staande voet te rechtvaardigen. Dat wordt niet anders als de werknemer nog geen werkzaamheden binnen die eigen onderneming zou hebben verricht, omdat het er om gaat dat de werkgever moet kunnen vertrouwen dat de werknemer het verbod van nevenwerkzaamheden niet zal overtreden. De concurrentiebeperkende maatregelen worden gerechtvaardigd door het feit dat de werknemer zich gegevens van de werkgever met betrekking tot klantencontracten, omzetgegevens en margegegevens had toegeëigend in combinatie met de eigen onderneming van de werknemer en het feit dat visitekaartjes van de werknemer waren aangetroffen bij klanten van de werkgever.


Commentaar

Het vonnis van de kantonrechter illustreert niet alleen dat onrechtmatige concurrentie een dringende reden kan vormen voor ontslag op staande voet, maar ook dat het aanleiding kan geven om de ex-werknemer concurrentiebeperkende maatregelen op te leggen waardoor als het ware alsnog een soort concurrentiebeding ontstaat. Dat de werknemer de bedrijfsgegevens van de werkgever had gekopieerd was gebleken uit een zogenaamd “bewijsbeslag”. Daarbij kan het de beslaglegger onder omstandigheden worden toegestaan om bescheiden en computerbestanden van de wederpartij te kopiëren en onder het beheer van een derde te plaatsen, teneinde deze gegevens en bestanden later in een procedure te kunnen dienen als bewijs.