Ontslag op staande voet wegens late terugkeer na vakantie

Ontslag op staande voet wegens late terugkeer na vakantie
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2004 / 85
Vindplaats: Kantonrechter Haarlem 6 november 2003, JAR 2003/287
Uitspraak

Een 33-jarige (kennelijk) Turkse werknemer is ruim vier jaar in dienst van een computerbedrijf als hij met toestemming van zijn werkgever van 30 juni 2003 naar Turkije vertrekt om daar tot 21 juli 2003 met vakantie te gaan. Hij reist samen met zijn neef, die eveneens bij het computerbedrijf werkt. De werknemer is in de loop van de arbeidsverhouding al herhaaldelijk er op aangesproken dat hij te laat op zijn werk was en dat hij tijdens ziekte voor de werkgever onbereikbaar was.

Op 18 juli 2003 belt de werknemer zijn werkgever met de boodschap dat zijn neef in Turkije een maagbloeding heeft gekregen, dat de arts zijn neef vijftien dagen rust heeft voorgeschreven en dat hij daarom niet tijdig naar Nederland kan terugkeren. Bij brief van 5 augustus 2003 schrijft de werkgever aan de werknemer dat het saldo van zijn vakantietegoed wordt verminderd met de dagen tot en met 4 augustus 2003, en dat bij gebreke van vakantietegoed met ingang van 5 augustus 2003 geen salaris meer wordt uitbetaald. Tevens wordt de werknemer er op gewezen dat hij op 7 augustus 2003 op zijn werk wordt verwacht. Op 7 augustus 2003 om 8.30 uur belt de werknemer met de mededeling dat hij net is teruggekeerd en dat hij daarom die dag niet kan werken. De werkgever ontslaat de werknemer dan op staande voet.
De werknemer vordert daarop bij wijze van voorlopige voorziening doorbetaling van loon. De werkgever beroept zich op het ontslag op staande voet.

De kantonrechter is allereerst van mening dat het eerdere veelvuldig te laat komen aan de werknemer kan worden verweten, ook al wijt hij dit aan files. De kantonrechter oordeelt verder dat de werknemer de ziekte van zijn neef niet als excuus kan gebruiken voor zijn eigen afwezigheid, en dat de werknemer ondanks zijn vermoeidheid door een korte nachtrust zijn werk op 7 augustus 2003 had kunnen hervatten. De gevorderde voorlopige voorziening wordt daarom afgewezen.


Commentaar

Wanneer buitenlandse werknemers naar hun thuisland vertrekken om daar met vakantie te gaan, ontstaat relatief vaak het probleem dat zij te laat terugkeren. Vaak wordt dit gebaseerd op ziekte, waarbij de werknemer dan een verklaring van een buitenlandse arts overlegt, waarvan de werkgever de juistheid betwijfelt. De kantonrechter staat dan voor de lastige afweging of hij op de juistheid van de verklaring van de buitenlandse arts kan afgaan, natuurlijk ook wel wetend of vermoedend dat dergelijke verklaringen niet altijd juist zijn. In dit geval lag de zaak wat eenvoudiger, omdat de werknemer niet zelf ziek was en dus terug naar Nederland had kunnen komen.