Ontslag op staande voet wegens onttrekken van handelingen aan zicht van camera

Ontslag op staande voet wegens onttrekken van handelingen aan zicht van camera
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2002 / 63
Vindplaats: Zie: kantonrechter Amsterdam 3 mei 2002, JAR 2002/123
Uitspraak

Een werknemer is sinds 1 januari 1999 werkzaam voor een bank, aanvankelijk als uitzendkracht, later voor bepaalde tijd tot en met 31 december 2001. Zijn laatste functie is die van kassier op een geldtelcentrale. Op 16 januari 2001 wordt hij door de bank op staande voet ontslagen. Het ontslag wordt allereerst gebaseerd op de beschuldiging dat de werknemer op 27 december 2000 een geldbedrag van f 70.000,- heeft weggenomen. Subsidiair stelt de bank dat de werknemer gehandeld heeft in strijd met regels, procedures en instructies door op 28 december 2000, 29 december 2000 of 2 januari 2001 een cassette met een sealbag niet meteen door te sturen naar een afdeling waar het Nederlands geld geteld werd. De bank betrekt bij de gestelde dringende redenen voor het ontslag op staande voet een op 15 oktober 1999 gegeven berisping. De werknemer stelt dat het ontslag op staande voet nietig is en vordert een verklaring voor recht van die strekking alsmede doorbetaling van het loon tot en met 31 december 2001.Het verweer van de bank houdt in dat de werknemer werkzaam is op een geldtelcentrale (een groot pakhuis waar alleen maar geld geteld wordt). Uit veiligheidsoverwegingen zijn cameraís geplaatst, die onregelmatigheden filmen. Daardoor wordt mede voorkomen dat werknemers in de buurt van een incident niet ten onrechte verdacht worden. Voor het gebruik van de cameraís bestaat een reglement, dat in overleg met de ondernemingsraad tot stand is gekomen. Begin januari 2001 werden onregelmatigheden geconstateerd met een sealbag, die de geldtelcentrale ongeschonden heeft bereikt en waarin door manipulatie f 70.000,- ontbreekt. Op de videobeelden is te zien dat een andere medewerkster de sealbag openknipt, aan haar supervisor laat zien en aan de ontslagen medewerker geeft. Deze haalt vervolgens een 22-tal bakken en maakt daarmee een toren van twee maal 11 bakken. De werkplek wordt daardoor aan het zicht van de cameraís onttrokken en de sealbag verdwijnt uit het zicht van de cameraís. Ook is te zien dat de werknemer het zicht van de camera op de werkplek inspecteert en vervolgens nog een geldcassette rechtop op zijn werkplek plaatst (op een wijze waarop de cassette niet bruikbaar is).De kantonrechter oordeelt dat het aldus onttrekken van de werkplek aan het zicht van de camera een dringende reden voor ontslag op staande voet oplevert. De kantonrechter overweegt daarbij dat de geldtelcentrale voor een bank een kwetsbare plek is omdat daar grote hoeveelheden contant geld door de handen van de medewerkers gaan en dat rigoreuze beveiliging voor de bank een noodzaak is. Daarom mogen aan werknemers hoge eisen worden gesteld. De werknemer heeft het vertrouwen dat de bank in hem moet kunnen stellen bewust geschonden door zijn werkplek aan het zicht van de cameraís te onttrekken en aldus een essentiÎle veiligheidsmaatregel te overtreden. Het ontslag op staande voet is daarmee gerechtvaardigd.


Commentaar

De vergaande eisen die in dit geval aan de werknemer mochten worden gesteld, worden gerechtvaardigd door het grote belang van de bank bij bescherming tegen fraude bij het tellen van grote bedragen aan contant geld. Een werkgever met minder grote belangen bij bescherming tegen fraude kan zich daarom nog niet per se op deze uitspraak beroepen. Opvallend is dat de kantonrechter het ontslag op staande voet goedkeurt op een grond die de werkgever zelf niet (althans zeker niet met zoveel woorden) had aangevoerd. Het ontvreemden van het geldbedrag is immers niet bewezen verklaard en het niet (meteen) doorsturen van de sealbag is toch wat anders dan het aan het zicht onttrekken van de werkplek.