Ontslag op staande voet wegens verduistering van vijftig cent?

Ontslag op staande voet wegens verduistering van vijftig cent?
Datum: 10-01-2015
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2015 / 249
Vindplaats: Kantonrechter Amsterdam 19 december 2014, www.rechtspraak.nl, ECLI:NL:RBAMS:2014:8731
Uitspraak

De kantonrechter die in een kort geding moest oordelen over de rechtsgeldigheid van ontslag op staande voet van een werkneemster van een horecaonderneming die een muntstuk van € 0,50 in haar zak had gestoken, achtte het aannemelijker dat dit ontslag in een bodemprocedure stand zou houden dan dat het zou worden vernietigd.
Een klant van de horecaonderneming die gebruik wilde maken van de wc had een muntstuk van € 0,50 op de bar gelegd en de sleutel van de wc gepakt. Volgens de werkgever had de werkneemster het muntstuk in haar broekzak gestopt en had de werkneemster gesteld dat zij het muntstuk niet had gezien, toen haar door een collega gevraagd werd waar het muntstuk gebleven was. Even later had de werkneemster het muntstuk volgens de werkgever echter stiekem uit haar broekzak gehaald en net gedaan alsof zij het alsnog op de bar had gevonden, om het daarna alsnog in de kassa te doen. Volgens de werkneemster had zij het muntstuk echter alleen in haar broekzak gestopt omdat er op dat moment geen kassa binnen handbereik was en omdat zij druk bezig was met andere werkzaamheden. Zij zou niet het oogmerk hebben gehad om zich het muntstuk toe te eigenen en stelt bovendien dat ontslag op staande voet een onevenredig zware sanctie is.
Als de werkneemster in kort geding wedertewerkstelling en loondoorbetaling vordert, voert de werkgever als bewijs niet alleen de getuigenverklaring van de collega aan, maar beroept hij zich ook op camerabeelden. Op basis van bestudering van die beelden is de kantonrechter van mening dat niet te begrijpen is waarom de werkneemster het geld niet gewoon op de bar liet liggen of het meteen in de kassa doet, omdat er voldoende ruimte is en het niet druk lijkt te zijn. De beelden zijn volgens de kantonrechter in overeenstemming met de verklaring van de collega, volgens welke de werkneemster eerst ontkend zou hebben het muntstuk te hebben zien liggen en volgens welke de werkneemster pas met het muntstuk op de proppen kwam nadat zij het buiten het zicht van de collega uit haar zak had gehaald. Volgens de kantonrechter komt het gedrag van de werkneemster stiekem over en wekken de beelden de indruk dat de werkneemster het geld uitsluitend in de kassa heeft gedaan omdat zij door haar collega werd aangesproken.
De vraag die vervolgens overblijft is of het incident van de € 0,50 het aannemen van een dringende reden rechtvaardigt. De kantonrechter stelt dat in de jurisprudentie ten aanzien van dit soort “bagateldelicten” zowel een strenge als een minder strenge benadering te ontdekken valt. In het eerste geval is het uitgangspunt “diefstal is diefstal” en gaat het er om dat een werknemer er blijk van heeft gegeven niet helemaal te vertrouwen te zijn. Dit uitgangspunt heeft volgens de kantonrechter extra gewicht als een werknemer bij zijn werk voortdurend geld voor de werkgever in ontvangst moet nemen, zoals bij de werkneemster in kwestie het geval is. Daartegenover staat een minder strenge benadering waarin wordt geoordeeld dat de persoonlijke gevolgen van het ontslag op staande voet niet in verhouding staan tot het vergrijp. De kantonrechter is van mening dat de kans groter is dat de rechter in de bodemzaak in dit geval zal kiezen voor de strenge benadering dan voor de minder strenge benadering, omdat sprake is van een relatief kort dienstverband en omdat de werkneemster nog jong is. De persoonlijke gevolgen van het ontslag zijn daardoor minder groot. Uitgaande van deze inschatting van de afloop van een eventuele bodemprocedure, wordt de gevorderde voorlopige voorziening afgewezen.


Commentaar

Het vonnis van de kantonrechter geeft goed aan waar het bij het ontslag op staande voet in een geval als deze om gaat. Het gaat om het vertrouwen dat de werkgever in een werknemer moet kunnen stellen, juist in een geval waarin diefstal een probleem zou zijn omdat de werknemer in verband met zijn werkzaamheden veelvuldig met goederen van de werkgever moet omgaan. Dat laatste kan reden zijn om de geringe omvang van het gestolen bedrag minder van belang te achten. Maar bij een ontslag op staande voet dient ook steeds te worden betrokken wat de persoonlijke gevolgen voor de werknemer zijn. Die gevolgen zijn ernstiger naarmate een werknemer ouder is en langer in dienst is, omdat het dan in de praktijk moeilijker wordt om ander werk te vinden. Bij een ontslag op staande voet wegens diefstal van een gering bedrag zullen de persoonlijke gevolgen van het ontslag voor de werknemer eerder de doorslag geven dan bij diefstal van zaken met een groter financieel belang.