Ontslagname of aangifte bij politie?

Ontslagname of aangifte bij politie?
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 1997 / 9
Vindplaats: Zie: kantonrechter Leeuwarden 1 november 1996, Praktijkgids 1996, nr. 4680
Uitspraak

In de loop van 1995 ontstond bij een bedrijf in Schiedam, dat zich bezig hield met de productie en handel in accessoires voor de jachtbouw, het vermoeden dat op haar vestiging te Leeuwarden producten onder de prijs werden verkocht. Het bedrijf schakelde een bedrijfsrecherchebureau in om de zaak te onderzoeken. Dit leidde tot een verdenking tegen een werknemer van frauduleuze handelingen. De werknemer werd met het rapport geconfronteerd en voor de keus gesteld om op staande voet te worden ontslagen dan wel zelf ontslag te nemen, met de toevoeging dat in het eerste geval aangifte bij de politie zou worden gedaan. De werknemer tekende daarop een verklaring waarin hij vrijwillig zijn ontslag nam.
De werknemer verwijt de werkgever achteraf dat hij misbruik heeft gemaakt van de omstandigheden door de werknemer de verklaring ter ondertekening voor te leggen zonder hem bedenktijd te gunnen en zonder zich er van te vergewissen dat de werknemer zich bewust was van de gevolgen van ondertekening van de verklaring en de daaruit voortvloeiende consequenties voor met name zijn uitkeringsrechten. De werkgever stelt daartegenover dat hij de werknemer slechts de gelegenheid heeft willen geven "de eer aan zichzelf te houden" en dat aan de werknemer wel enige bedenktijd is gegeven.
De kantonrechter te Leeuwarden oordeelt dat van misbruik van omstandigheden geen sprake is. De werknemer had ook niet gesteld dat hij in een abnormale geestestoestand verkeerde of dat hij afhankelijk of onervaren was, noch was dit gebleken. De mededeling dat men aangifte bij de politie zou doen van de frauduleuze handelingen als de werknemer niet vrijwillig ontslag zou nemen, was wel een vorm van pressie, maar geen ongeoorloofd drukmiddel.


Commentaar

Met verklaringen van vrijwillige ontslagname dient men voorzichtig te zijn. Meestal stelt de werknemer wél dat hij in "een abnormale geestestoestand verkeerde" en dat hij daarom niet wist wat hij tekende. Van de werkgever wordt dan verlangd dat hij aantoont dat hij zich ervan heeft overtuigd dat de werknemer de consequenties van zijn handelen (vrijwel zeker: geen recht op W.W.-uitkering) overziet. Het is daarom verstandig de werknemer in dergelijke gevallen altijd enige bedenktijd te gunnen. Overigens had de werkgever in dit geval de kantonrechter verzocht de arbeidsovereenkomst "voor zover vereist" alsnog te ontbinden voor het geval dat het ontslag ongeldig zou blijken te zijn, aan welk verzoek de kantonrechter had voldaan zonder toekenning van een ontslagvergoeding en met vermelding dat de werknemer aan de werkgever een dringende reden voor ontslag op staande voet had gegeven.