Ontvreemden van zaken van werkgever geen dringende reden voor ontslag op staande voet

Ontvreemden van zaken van werkgever geen dringende reden voor ontslag op staande voet
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2011 / 199
Vindplaats: Kantonrechter Heerenveen 17 augustus 2011, www.rechtspraak.nl, LJN: BR5418
Uitspraak

Bij de beoordeling of sprake is van een dringende reden voor een ontslag op staande voet, moeten ook de persoonlijke gevolgen van het ontslag voor de werknemer mee worden gewogen. Dat kan er zelfs toe leiden dat diefstal geen ontslag op staande voet rechtvaardigt.



Wat was er aan de hand?

Dat dat zo is moest Philips ervaren toen het op 24 juni 2011 een werknemer op staande voet ontsloeg vanwege het meenemen van enkele zaken die aan Philips toebehoorden, zoals een waterkoker, Senseo koffiepads en nog wat andere zaken. De werknemer verweerde zich door te stellen dat hij niet de intentie zou hebben gehad om te stelen en dat hij in de veronderstelling was dat hij die goederen mee mocht nemen, omdat ze bestemd waren om te worden vernietigd. Het betrof namelijk goederen die retour gekomen waren. Philips ontsloeg de werknemer echter toch omdat hem bekend was dat hij in strijd met de geldende regels had gehandeld.



Hoe kwam de kantonrechter tot zijn beslissing?

De kantonrechter die in kort geding over de zaak moest oordelen was van mening dat de werknemer had moeten beseffen dat hij de betreffende zaken niet zonder toestemming van Philips had mogen meenemen en dat het zonder toestemming meenemen van zaken van de werkgever, hoe gering de waarde van die zaken ook is, in het algemeen als een dringende reden kan worden aangemerkt. Toch vond de kantonrechter dat het aannemelijk was dat het ontslag op staande voet in een bodemprocedure geen stand zou houden en wees hij de loonvordering van de werknemer toe. Daartoe oordeelde de kantonrechter dat de werknemer, die 59 jaar oud was, 38 jaar bij Philips in dienst was geweest en al die tijd naar behoren had gefunctioneerd, bij ontslag met zeer ernstige financiële consequenties zou worden geconfronteerd. De vestiging van Philips waar de werknemer werkzaam was, zou worden gesloten en de werknemer zou op 1 juli 2011 een vertrekpremie hebben gekregen en in dienst van een uitzendbureau zijn getreden. Door het ontslag zou hij daarop geen aanspraak meer kunnen maken. Dat, en het feit dat de arbeidsovereenkomst toch op korte termijn geëindigd zou zijn, maakten het ontslag op staande voet in de ogen van de kantonrechter tot een te zware maatregel.


Commentaar

Volgens de jurisprudentie van de Hoge Raad moet bij het beoordelen van de dringende reden voor een ontslag op staande voet ook worden meegewogen wat de persoonlijke gevolgen van het ontslag voor de werknemer zijn. Van alle afwegingen die voorafgaand aan het geven van een ontslag op staande voet moeten worden gemaakt, is dit de moeilijkste omdat daarover gemakkelijk verschillend kan worden gedacht. In een geval zoals het onderhavige waarin de belangen van de werknemer vanwege leeftijd en duur van het dienstverband op zijn grootst zijn, kan dan zelfs bij diefstal onvoldoende reden bestaan om een ontslag op staande voet te rechtvaardigen. De beperkte waarde van de gestolen goederen en de al bijna geëindigde arbeidsovereenkomst hebben daarbij natuurlijk ook een rol gespeeld.