Overgangsrecht bezwaar en beroep premieheffing werknemersverzekeringen

Overgangsrecht bezwaar en beroep premieheffing werknemersverzekeringen
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2006 / 115
Vindplaats: Artikelen 42 e.v. Invoeringswet Wet financiering sociale verzekeringen
Uitspraak

Op 1 januari 2006 is de premieheffing werknemersverzekeringen overgedragen van het UWV naar de belastingdienst. Als gevolg daarvan dient voor bezwaar- en beroepszaken die de premieheffing werknemersverzekeringen betreffen voortaan ook de weg gevolgd te worden van bezwaar bij de belastingdienst, beroep bij de sector bestuursrecht (team belastingen) van de rechtbank, hoger beroep bij de belastingkamer van het gerechtshof en cassatieberoep bij de belastingkamer van de Hoge Raad. Voor aanvragen van beslissingen en voor zaken in bezwaar, beroep en hoger beroep die op 1 januari 2006 reeds lopen is in de Invoeringswet Wet financiering sociale verzekeringen een overgangsregeling getroffen.

Artikel 42 van de Invoeringswet regelt allereerst dat het oude recht van toepassing blijft op de kalenderjaren tot en met 2005. Dat betekent dat daarvoor niet de fiscale rechtsgang gaat gelden. Bezwaar moet worden gemaakt bij het UWV. Beroep moet worden ingesteld bij de sector bestuursrecht van de rechtbank en hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep. Het UWV blijft daarmee, gelet op de geldende verjaringstermijnen, tot en met 2010 bevoegd tot premievaststelling en tot en met 2020 tot premie-invordering. Het kan deze taken wel uitbesteden aan de belastingdienst. De wetgever sluit echter niet uit dat ook deze taken van het UWV op enig moment in de toekomst alsnog naar de belastingdienst overgaan.

In artikel 44 van de Invoeringswet is geregeld dat beschikkingen van het UWV die zijn genomen vóór 1 januari 2006 op grond van wettelijke bepalingen die per 1 januari 2006 vervallen na 1 januari 2006 van kracht blijven.

Artikel 45 van de Invoeringswet regelt het overgangsrecht voor bezwaarschriftenprocedures. Is vóór 1 januari 2006 bezwaar gemaakt tegen een beschikking van het UWV die is genomen op grond van een wettelijke bepaling die per 1 januari 2006 vervalt, dan beslist het UWV op het bezwaarschrift op basis van het oude recht. Op beslis-singen inzake eigenrisicodragen WAO en Ziektewet, sectorindeling, gedifferentieerde WAO-premie, vrijstelling premiebetaling bij marginale arbeid en verzekeringsplicht dat na 1 januari 2006 wordt ingediend beslist de belastingdienst op basis van het nieuwe recht.

Artikel 46 van de Invoeringswet regelt het overgangsrecht voor beroepsprocedures en hoger beroepsprocedures. Is vóór 1 januari 2006 beroep ingesteld tegen een beslissing op het bezwaarschrift van het UWV, dan is de sector bestuursrecht van de rechtbank bevoegd uitspraak te doen onder toepassing van het oude recht. Het oude recht blijft dan ook in hoger beroep van toepassing en de Centrale Raad van Beroep blijft de rechter die in hoger beroep beslist. Beslist het UWV na 1 januari 2006 op een bezwaarschrift inzake eigenrisicodragen WAO en Ziektewet, sectorindeling, gedifferentieerde WAO-premie, vrijstelling premiebetaling bij marginale arbeid en verzekeringsplicht dan is de belastingrechter bevoegd uitspraak te doen. De belastingdienst neemt in beroep dan de plaats in van het UWV.


Commentaar

Het overgangsrecht is niet gemakkelijk te lezen en kennisname van hetgeen daarover in de wetsgeschiedenis is gezegd is nodig om het goed te begrijpen. In het oog dient bovendien te worden gehouden dat het uitgangspunt is dat de wetswijzigingen per 1 januari 2006 in werking treden en direct gaan werken als geen overgangsregeling is getroffen. Voor procedures die alleen zien op oude jaren verandert niets: het oude recht blijft van toepassing en de daarbij behorende rechter blijft bevoegd. Het overgangsrecht regelt vervolgens de gevolgen als sprake is van een beslissing met betrekking tot "overlopende jaren" (dus: begonnen vóór 1 januari 2006 met gevolgen na 1 januari 2006). Het nog bij het UWV ingediende bezwaar wordt dan nog door het UWV afgehandeld, om vervolgens beroep in te stellen bij de belastingrechter die het nieuwe recht toepast. Is men vóór 1 januari 2006 reeds bij de rechter aanbeland, dan wordt het oude recht toegepast en blijven de sector bestuursrecht van de rechtbank en de Centrale Raad van Beroep bevoegd.