Plastic rooster stroef genoeg voor de wet, maar niet voor de rechter

Plastic rooster stroef genoeg voor de wet, maar niet voor de rechter
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2002 / 61
Vindplaats: Zie: kantonrechter Wageningen 11 juli 2001 en 14 november 2001, Praktijkgids 2002, 5836
Uitspraak

Bij een zwembad is een zwemonderwijzeres in dienst. Op een slechte dag in 1998 komt deze zwemonderwijzeres tijdens het lesgeven ten val, omdat zij uitglijdt over een plastic rooster aan de rand van het bad. Dit rooster was (begrijpelijkerwijs) nat geworden. De zwemonderwijzeres loopt ernstig letsel aan bekken en rug op, waardoor zij beperkingen heeft bij het tillen, duwen, trekken en het voordoen van bewegingen bij het lesgeven en bij wisselende houdingen. Zij is langzaam herstellende en nog gedeeltelijk arbeidsongeschikt. De zwemonderwijzeres vordert van het zwembad vergoeding van de kosten van een groot aantal paramedische behandelingen. De zwemonderwijzeres baseert zich daarbij op het wetsartikel dat de werkgever aansprakelijk stelt voor schade die de werknemer lijdt als gevolg van onveilige werkomstandigheden. Zij stelt dat het zwembad tekort is geschoten in zijn zorgplicht voor veilige werkomstandigheden door niet te zorgen voor een schriftelijke risico-inventarisatie en door het ongeval niet te melden bij de arbeidsinspectie.De kantonrechter is van oordeel dat het ontbreken van een risico-inventarisatie en een melding aan de arbeidsinspectie niet ter zake doet. Wat wel ter zake doet, is dat het rooster nat en glad was en dat het zwembad nooit enige maatregel heeft getroffen om die gladheid op te heffen en dat ook niet voldoende aanwijzingen zijn gegeven om te voorkomen dat de zwemonderwijzeres zou uitglijden. Het zwembad had aangevoerd dat het zwembad is ingericht overeenkomstig de Wet HygiÎne en Veiligheid Zwemgelegenheden en dat bij de keuze van de tegels voor de vloeren aansluiting is gezocht bij de Duitse norm DIN 51097, bij gebreke van een nadere aanduiding in de Nederlandse wetgeving. De kantonrechter is daarvan niet onder de indruk. Hij concludeert dat dit verweer faalt met de enkele constatering dat de roosters daardoor nog niet stroef genoeg zijn. Daarmee staat voor de kantonrechter de aansprakelijkheid van de werkgever vast.


Commentaar

Indien de werknemer in de uitoefening van zijn functie schade lijdt als gevolg van onveilige werkomstandigheden, behoeft de werknemer slechts te stellen dat de schade het gevolg is van die onveilige werkomstandigheden. De werkgever wordt dan verplicht om aan te tonen dat hij heeft voldaan aan zijn verplichting om te zorgen voor veilige werkomstandigheden of hij moet aantonen dat de schade het gevolg is van opzet of bewuste (!) roekeloosheid van de werknemer. Dat laatste was hier niet aan de orde, zodat de werkgever moest aantonen dat hij aan zijn zorgplicht had voldaan. Het verweer dat aan alle wettelijke eisen was voldaan, mocht de werkgever daarbij niet baten, omdat de kantonrechter oordeelde dat desondanks sprake was van onveilige werkomstandigheden. De aansprakelijkheid van de werkgever in dergelijke gevallen is in theorie een aansprakelijkheid gebaseerd op schuld van de werkgever, met een omgekeerde bewijslast. In de praktijk heeft de aansprakelijkheid van de werkgever lang niet altijd wat van doen met schuld of verwijtbaarheid van de werkgever, maar is eerder sprake van een ìrisicoaansprakelijkheidî: de werkgever is aansprakelijk voor schade als gevolg van bedrijfsongevallen, omdat het optreden van bedrijfsongevallen tot het risico van de werkgever behoort. De beste oplossing voor dit probleem, vindt de werkgever dan ook niet bij zijn advocaat, maar bij zijn assurantietussenpersoon. Een voldoende uitgebreide dekking tegen bedrijfsaansprakelijkheid, een ongevallenverzekering en een schadeverzekering voor inzittenden van motorvoertuigen zijn doorgaans noodzakelijk om de werkgever te behoeden voor grote financiÎle problemen!