Terugbetalingsverplichting opleidingskosten

Terugbetalingsverplichting opleidingskosten
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2001 / 48
Vindplaats: Zie: kantongerecht Delft 21 december 2000, JAR 2001/30
Uitspraak

Een (kennelijk in de automatiseringssector werkzaam) bedrijf neemt per 1 augustus 1999 voor onbepaalde tijd een salesmanager in dienst, die echter per 1 april 2000 op eigen verzoek weer vertrekt. Op de eindafrekening van het salaris en de vakantietoeslag, brengt het bedrijf een bedrag in rekening wegens terug te betalen opleidingskosten. Onder meer over die afrekening ontstaat tussen partijen een geschil, waarover de kantonrechter te Delft heeft te beslissen.
Het bedrijf baseert de terugbetalingsverplichting op een bepaling in de arbeidsovereenkomst, die luidt als volgt: "Aan de werknemer worden door de werkgever de volgende onkosten vergoed: (…..) kosten voor training en/of opleiding, die direct verband houden met het uitoefenen van de functie; zulks ter beoordeling van de werkgever. Voor opleidingen waarvan de kosten boven de ƒ 5.000,- liggen zal een terugbetalingsregeling van toepassing zijn. (…..) De vergoedingstermijn bedraagt drie jaar. Dit betekent dat wanneer het dienstverband binnen drie jaar na het afronden van de training/opleiding beëindigd wordt, werknemer pro rata deze opleidingskosten terugbetaalt aan werkgever." Werkgever en werknemer twisten over de vraag of de grens van ƒ 5.000,- gehaald is. Dit hangt af van de vraag of de Franse omzetbelasting (TVA) meegeteld moet worden die een Frans opleidingsinstituut aan het bedrijf in rekening heeft gebracht. De kantonrechter komt aan die vraag niet toe. Op grond van een arrest van de Hoge Raad uit 1983 oordeelt hij dat een regeling tot terugbetaling van opleidingskosten op zichzelf niet in strijd is met de wet, maar dat een dergelijke regeling dan de periode dient vast te stellen gedurende welke de werkgever geacht wordt baat te hebben van de door de werknemer tijdens diens studiewerkzaamheden verworven kennis en vaardigheden en dat de terugbetalingsverplichting dient te verminderen naar evenredigheid van het voortduren van de dienstbetrekking gedurende die periode. Verder dient naar het oordeel van de kantonrechter voor de beantwoording van de vraag of, en zo ja in hoeverre in redelijkheid terugbetaling van de werknemer verlangd kan worden acht geslagen te worden op het al dan niet bestaan van een opdracht van de werkgever tot het volgen van de opleiding. Met betrekking tot het geval van partijen oordeelt de kantonrechter dat slechts een algemene regeling ter zake van opleidingskosten is getroffen en dat een dergelijke algemene regeling (waarbij de terugbetaling slechts afhankelijk is van de opleidingskosten) niet aan de door de kantonrechter geformuleerde eisen voldoet. Nu bovendien niet weersproken is dat de opleiding in opdracht en volledig ten bate van het bedrijf is gevolgd, wijst de kantonrechter de vordering tot terugbetaling van de opleidingskosten af.


Commentaar

De uitspraak van de kantonrechter is opmerkelijk, niet slechts omdat het twijfelachtig is of de kantonrechter met zijn vonnis niet buiten de rechtsstrijd van partijen is getreden, maar vooral omdat het arrest van de Hoge Raad waaraan de kantonrechter refereert, niet betrekking had op terugbetaling van opleidingskosten, maar op de terugbetaling van loon over een periode waarin de werknemer tegen betaling een opleiding had genoten. Een gewaarschuwd werkgever telt echter voor twee. Het verdient aanbeveling een regeling ter zake van de terugbetaling van opleidingskosten per keer zo goed mogelijk af te stemmen op de specifieke omstandigheden van het betreffende geval, zoals de vraag of de werkgever tot het volgen van de opleiding opdracht heeft gegeven, of naast de werkgever ook de werknemer baat heeft bij de te volgen opleiding en last but not least: welke periode wordt vastgesteld als de "terugverdientijd" voor de werkgever (periode waarin de opleiding voor de werkgever zijn vruchten afwerpt). De terugbetalingsverplichting dient in deze periode volgens de kantonrechter te Delft naar evenredigheid te verminderen.