Terugplaatsing in lagere functie niet geoorloofd

Terugplaatsing in lagere functie niet geoorloofd
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2009 / 161
Vindplaats: Kantonrechter Deventer 8 januari 2009, www.rechtspraak.nl, ljn: BG9482
Uitspraak

Bij een industrieel bedrijf is een assistent voorman in dienst. Na 22 jaar dienstverband wordt deze door het bedrijf teruggeplaatst in een lagere, niet leidinggevende functie: die van all-round operator. Deze terugplaatsing gaat gepaard met een substantiële verlaging van het salaris, die in twee fasen van een jaar wordt doorgevoerd. Per 1 september 2008 zal de werknemer daardoor voor het eerst een lager salaris ontvangen.

De reden voor deze terugplaatsing is dat de werknemer op de hoogte zou zijn van de identiteit van degene die in december 2004 binnen het bedrijf van de werkgever schade zou hebben aangericht aan de deur van de rookruimte maar niet bereid zou zijn deze identiteit aan de werkgever bekend te maken.

De werknemer verzet zich tegen deze terugplaatsing in functie en vordert bij de kantonrechter terugplaatsing in zijn oude functie, betaling van het oorspronkelijke salaris en een mededeling door de werkgever aan de medewerkers van de afdeling waarbinnen de werknemer leiding gaf dat de werknemer ten onrechte uit de functie van assistent voorman is geplaatst.

Het bedrijf verdedigt de getroffen maatregel door er op te wijzen dat zij eind 2004 te maken had met een groot aantal vormen van ongewenst gedrag binnen de afdeling waarin de werknemer werkzaam was, variërend van onverschillige omgang met de materialen van de werk-gever, verspilling van gas, water en energie, rommelmaken en onhygiënisch toiletgebruik tot vernielingen, kwijtraken van gereedschap en niet naleven van regels over pauzetijden. Een probleem daarbij was dat de direct leidinggevenden, waaronder de werknemer, onvoldoende corrigerend optraden. De werkgever heeft toen een werkgroep gevormd, waarvan ook de werknemer deel uitmaakte, die een project heeft uitgevoerd om een cultuuromslag teweeg te brengen. Dat project is een succes geworden, met uitzondering van één ploeg, die waarin de werknemer werkzaam was. De voorman van die ploeg is toen teruggezet in functie, maar de werknemer heeft toen zijn functie van assistent-voorman behouden. De werkgever heeft vervolgens van drie werknemers gehoord dat de assistent-voorman verklaard zou hebben te weten wie in december 2004 de deur van de rookruimte beschadigd zou hebben, maar heeft desgevraagd niet verklaard wie dat was. Om die reden heeft de werkgever hem teruggezet in functie.

De werknemer stelt niet te weten wie de deur van de rookruimte heeft beschadigd en zegt zich ook niet te kunnen herinneren dat hij ooit beweerd heeft dat wel te weten. Dat laatste vindt de werkgever niet geloofwaardig, gelet op de verklaringen van drie van zijn collega’s.

De kantonrechter oordeelt uiteindelijk dat er een verschil is tussen het werkelijk weten wie de dader is en het gesteld hebben over die wetenschap te beschikken. Slechts in het eerste geval zou de werkgever volgens de kantonrechter wellicht tot terugplaatsing in functie hebben kunnen besluiten. Daarom worden de vorderingen van de werknemer toegewezen.


Commentaar

Het Nederlandse arbeidsrecht kent niet veel mogelijkheden om een werknemer een disciplinaire maatregel op te leggen. Eigenlijk zit er een groot gat tussen een schriftelijke (laatste?) waarschuwing en het ontslag. Wel bestaat de mogelijkheid van boeteoplegging, maar dan moeten de beboetbare gedragingen in de arbeidsovereenkomst zijn beschreven en met boete zijn bedreigd, wat meestal niet het geval is. De mogelijkheid om een werknemer met verlies van salaris terug te plaatsen in functie zou daarom een interessante optie zijn, als die toegepast kan worden. Onduidelijk is echter waarop de werkgever die bevoegdheid dan zou moeten baseren. Opvallend is daarom dat de kantonrechter in het bovenstaande vonnis niet zegt dat te-rugplaatsing in functie niet mogelijk is. Terugplaatsing in functie wordt als een passende maatregel aangemerkt als sprake is van “zwaarwegende gronden”. Die werden dan in het onderhavige geval wel niet aanwezig geacht, maar dat laat onverlet dat de kantonrechter wel de mogelijkheid voor terugplaatsing in functie open laat.