Verbreken van arbeidsovereenkomst vóór aanvang van de proeftijd

Verbreken van arbeidsovereenkomst vóór aanvang van de proeftijd
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2000 / 42
Vindplaats: Zie: kantongerecht Utrecht 19 juli 2000, JAR 2000/200
Uitspraak

Een keukenleverancier neemt in de tweede helft van december 1999 een werknemer als verkoper in dienst per 3 januari 2000. In de arbeidsovereenkomst is een proeftijd voor de duur van een maand opgenomen. Op 28 december 1999 deelt de keukenleverancier mede dat zij van de diensten van de werknemer geen gebruik zal maken, omdat zij referenties heeft ingewonnen en tot de conclusie is gekomen dat de werknemer niet in de cultuur van haar organisatie past. De referenties zijn ingewonnen bij de vorige werkgever. Als gevolg daarvan is gebleken dat de werknemer niet de topverkoper was die hij voorgaf te zijn, maar een middelmatige verkoper. Ook bleek dat de werknemer onjuiste informaties heeft verstrekt over de aard van zijn arbeidsovereenkomst bij zijn vorige werkgever. Het ging daarbij om een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die niet verlengd zou worden.
De werknemer bestrijdt het beroep op het proeftijdbeding met een aantal stellingen (wanprestatie, misbruik van bevoegdheid, strijd met goed werkgeverschap). De kantonrechter oordeelt het beroep op de proeftijd geldig, nu de proeftijd ten tijde van de opzegging nog niet was verstreken. Van schending van enig opzegverbod is geen sprake. Wel zou de werknemer normaliter aanspraak kunnen maken op schadevergoeding, nu het beroep op de proeftijd reeds voor aanvang van de overeenkomst is gedaan. Dan moet de werknemer echter wel schade hebben geleden, doordat hij in een slechtere positie geraakt is dan wanneer de arbeidsovereenkomst in het geheel niet tot stand was gekomen. Nu de werknemer werkloos was toen hij met de nieuwe werkgever in zee ging, is schade niet aannemelijk geworden en wordt de vordering van de werknemer afgewezen.


Commentaar

Een beroep op de proeftijd voor aanvang van de arbeidsovereenkomst, gebeurt ook vaak door de werknemer. Die wordt dan door de oude werkgever met een hoger salaris overgehaald toch maar te blijven en beroept zich dan op een proeftijdbeding om van de nieuwe arbeidsovereenkomst af te komen. Ook in dat geval komt de werkgever niet verder dan het vorderen van wat schadevergoeding bij de werknemer in verband met vergeefs gemaakte sollicitatiekosten (als hij daartoe al overgaat in verband met de daaraan verbonden kosten). Met name kan hij de werknemer niet dwingen alsnog bij hem te komen werken. De werkgever die niet in deze situatie terecht wil komen, dient af te zien van een proeftijdbeding.