Verhaal van ziekengeld op werkgever vanaf 1 maart 2005

Verhaal van ziekengeld op werkgever vanaf 1 maart 2005
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2005 / 100
Vindplaats: Wet van 23 december 2004 houdende wijziging van de Werkloosheidswet in verband met de maximering van ziekengeldlasten in het wachtgeldfonds voor de uitzendsector en wijziging van enige andere wetten in verband met de Wet verlenging loondoorbetalingsverplichting 2003, Staatsblad 2004, nummer 731; Koninklijk Besluit van 23 december 2004, Staatsblad 2004, nummer 732
Uitspraak

Indien een werkgever onvoldoende inspanningen verricht om een arbeidsongeschikt geworden werknemer weer aan het werk te krijgen (te reïntegreren), kan het UWV bij de aanvraag van de WAO-uitkering door de werknemer de verplichting van de werkgever om aan de werknemer het loon tijdens ziekte gedurende 52 (vanaf 1 januari 2004: 104 weken) door te betalen, verlengen met maximaal 52 weken. Het UWV toetst daartoe het reïntegratieverslag, dat de werkgever en de werknemer samen moeten opstellen en dat de werknemer met de WAO-aanvraag aan het UWV ter hand dient te stellen. In dat reïntegratieverslag worden de reïntegratieactiviteiten van de werkgever en de werknemer beschreven, onder bijvoeging van een aantal relevante documenten.
In een aantal gevallen echter is het niet mogelijk gebleken om de werkgever onder dreiging van verlenging van de loondoorbetalingsverplichting ("loonsanctie") aan te zetten tot het plegen van voldoende reïntegratie-inspanningen. Indien de arbeidsovereenkomst van de werknemer eindigt voordat de werknemer de WAO-uitkering aanvraagt (bijvoorbeeld omdat de duur van de arbeidsovereenkomst verstrijkt, omdat de werknemer op staande voet wordt ontslagen of omdat de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbindt) kan de loondoorbetalingsverplichting na de eerste 52 c.q. 104 weken niet meer worden verlengd, omdat er dan geen arbeidsovereenkomst, en dus geen loonbetalingsverplichting meer bestaat.

Om aan die lacune in de wetgeving wat te doen, wordt per 1 maart 2005 een nieuwe sanctie ingevoerd. Het gaat dan om de bevoegdheid van het UWV om de Ziektewetuitkering waarop de werknemer recht heeft (de "vangnet"-Ziektewetuitkering die wordt betaald aan een arbeidsongeschikte werknemer die geen werkgever heeft om hem het loon door te betalen) te verhalen op de werkgever die onvoldoende reïntegratie-inspanningen heeft verricht. Net als bij de loonsanctie stelt het UWV bij deze verhaalsanctie een periode vast waarover de werkgever de Ziektewetuitkering aan het UWV dient te vergoeden. Om het UWV in staat te stellen de reïntegratie-inspanningen van de werkgever te beoordelen, moet de werkgever uiterlijk op de laatste dag van de arbeidsovereenkomst een reïntegratieverslag opstellen, dat de werknemer bij het UWV moet indienen. Die verplichting geldt alleen indien de werknemer dan al tenminste zes weken ziek is.

Het UWV toetst de reïntegratie-inspanningen van de werkgever niet indien de Ziektewetuitkering het gevolg is van een orgaandonatie, indien de arbeidsongeschiktheid het gevolg is van zwangerschap of bevalling of indien de werknemer bij indiensttreding al een arbeidsgehandicapte werknemer was.


Commentaar

Hoewel de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ontkent dat aan de wettelijke regeling van de loonsanctie het nodige schort, heeft hij bij deze verhaalssanctie toch een tweetal zaken waarop de loonsanctie eerder bij de rechter een aantal malen strandde, anders geregeld. Zo dient het UWV de periode waarover de Ziektewetuitkering op de werkgever wordt verhaald alleen af te stemmen op de periode waarin de werkgever de reïntegratieverplichtingen niet is nagekomen of waarin hij onvoldoende reïntegratie-inspanningen heeft verricht, maar is (anders dan oorspronkelijk de bedoeling was) het UWV niet verplicht bij het vaststellen van deze periode ook rekening te houden met de aard en ernst van het verzuim van de werkgever. Daarmee probeert de Minister buiten twijfel te stellen dat de maatregel uitsluitend een "reparerende" functie heeft, en geen "bestraffende" functie, zodat daarvoor bijvoorbeeld niet de uit internationale verdragen voortvloeiende eis geldt dat de werkgever in staat van beschuldiging moet worden gesteld en daarbij gewezen moet worden op zijn recht te zwijgen. Ook heeft de Minister de bepaling dat nadere regels over het vaststellen van de omvang van de periode waarover de Ziektewetuitkering moet worden verhaald, worden vastgesteld bij Algemene Maatregel van Bestuur, zodanig gewijzigd dat het UWV nu zelf dergelijke regels moet stellen. Bij de loonsanctie was één van de kritiekpunten juist dat de wet voorschreef dat dergelijke regels bij Algemene Maatregel van Bestuur zouden moeten worden vastgesteld, terwijl dat niet gebeurd is, en het UWV daarom maar zelf regels heeft gesteld, om tot een eenduidig beleid te komen.