Verrekening van doorbetaald loon tijdens ziekte met IVA-uitkering

Verrekening van doorbetaald loon tijdens ziekte met IVA-uitkering
Datum: 05-04-2015
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2015 / 253
Vindplaats: Centrale Raad van Beroep 25 maart 2015, www.rechtspraak.nl, ECLI:NL:CRVB:2015:921
Uitspraak

Het UWV mocht het loon dat de werkgever tijdens ziekte had doorbetaald aan de werkneemster die na het einde van de periode van 104 weken ziekte aangepaste arbeid verrichtte en voor die arbeid opnieuw was uitgevallen, niet verrekenen met de IVA-uitkering.
Een werkneemster was in 2006 uitgevallen wegens ziekte. Per 3 juli 2008 bereikte zij het einde van de wachttijd van 104 weken, maar het UWV kende aan haar geen WIA-uitkering toe omdat zij op dat moment minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Aan de werkneemster waren door de werkgever aangepaste werkzaamheden opgedragen die pasten bij de beperkingen die voortvloeiden uit haar ziekte. Met ingang van 17 maart 2010 moet zij haar werkzaamheden staken vanwege een verslechterde gezondheidstoestand. Het UWV kent bij besluit van 23 februari 2011 met ingang van 17 maart 2010 een IVA-uitkering aan de werkneemster toe, maar verrekent met deze IVA-uitkering 70% van het loon dat de werkgever vanaf 17 maart 2010 aan de werkneemster heeft doorbetaald. Het bezwaar van de werkgever tegen dat besluit wordt ongegrond verklaard en de rechtbank verklaart het vervolgens door de werkgever ingestelde beroep ongegrond. Volgens de rechtbank is er geen sprake van een nieuwe verplichting tot doorbetaling van loon tijdens ziekte maar moet het onverplicht doorbetaalde loon worden beschouwd als inkomen uit arbeid dat met de IVA-uitkering moet worden verrekend. Als de werkgever tegen die uitspraak hoger beroep instelt, moet de Centrale Raad van Beroep over de zaak oordelen.
Voor wat betreft het ontstaan van een nieuwe verplichting tot doorbetaling van loon is de Centrale Raad van Beroep heel duidelijk: uit hetgeen bekend is over de afspraken die de werkgever met de werkneemster heeft gemaakt kan niet het gevolg worden getrokken dat op enig moment na het eindigen van de eerste periode van 104 weken een nieuwe verplichting tot doorbetaling van loon tijdens ziekte is ontstaan. Het enkele betoog dat sprake is van nieuwe bedongen arbeid, waardoor ook een nieuwe loondoorbetalingsverplichting tijdens ziekte kan ontstaan, uitsluitend omdat gedurende langere tijd passende arbeid is verricht, is in het licht van de jurisprudentie van de Hoge Raad niet juist. Belangrijk is verder dat het UWV tijdens de procedure van de Centrale Raad van Beroep had erkend dat onverplicht doorbetaald loon tijdens ziekte niet met de WIA-uitkering mag worden verrekend omdat het niet kan worden beschouwd als loon uit tegenwoordige dienstbetrekking en dat de Centrale Raad van Beroep dit standpunt als juist erkent. De Raad beroept zich daarbij op de wetsgeschiedenis.


Commentaar

De Centrale Raad van Beroep heeft eerder geoordeeld dat de vraag of door het verrichten van passende arbeid nieuwe bedongen arbeid is ontstaan (waardoor bij een nieuwe uitval wegens ziekte een nieuwe verplichting tot loondoorbetaling kan ontstaan) afhangt van de afspraken die partijen hebben gemaakt en dat de uitleg van die afspraken volgens de jurisprudentie van de Hoge Raad afhangt van de verwachtingen die partijen gelet op de omstandigheden van het geval over en weer mochten hebben. Desondanks stelt het UWV vrijwel steeds dat nieuwe bedongen arbeid en dus een nieuwe loondoorbetalingsverplichting is ontstaan, met als gevolg dat dat loon van de WGA-uitkering wordt afgetrokken. Om tot deze conclusie te kunnen komen moet het UWV echter onderzoek doen naar de afspraken die partijen gemaakt hebben en de verwachtingen die daarbij over en weer zijn gewekt. Zonder dat kan geen loon met de WIA-uitkering worden verrekend. Belangrijk is ook de uitspraak dat onverplicht doorbetaald loon niet met de WIA-uitkering kan worden verrekend. Om hun werknemer niet in de kou te laten staan, betalen werkgevers dat loon vaak door omdat de WIA-uitkering niet meteen wordt toegekend en daarna vaak omdat het UWV een te lage WIA-uitkering toekent. Door deze uitspraak worden werkgevers voor deze houding niet bestraft.