Wanneer vindt de overtreding van een concurrentiebeding in een verboden gebied plaats?

Wanneer vindt de overtreding van een concurrentiebeding in een verboden gebied plaats?
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2011 / 204
Vindplaats: Kantonrechter Zaandam 4 juli 2011, www.rechtspraak.nl, LJN: BU5530
Uitspraak

Als een concurrentiebeding de werknemer verbiedt om in een bepaald gebied werkzaam te zijn, kan ook sprake zijn van overtreding van dat concurrentiebeding als de werknemer alleen cliënten buiten dat gebied bedient. Tot die conclusie moest een werknemer komen in een zaak waarover de kantonrechter te Zaandam moest oordelen.

De werknemer was vanaf 1 maart 2009 als accountmanager sales in het rayon Noord-Holland werkzaam geweest voor een bedrijf dat zich bezig hield met het verlenen op het gebied van detachering, incasso, consultancy, werving en selectie. Per 1 april 2011 had hij zijn arbeidsovereenkomst opgezegd om tegen een hoger salaris te gaan werken voor een samenwerkings-verband van zelfstandige deurwaarderskantoren. De functie die de werknemer daar ging bekleden was vergelijkbaar met die bij zijn vorige werkgever. Bij zijn oude werkgever had de werknemer een concurrentiebeding dat hem verbood om concurrerende werkzaamheden te verrichten in het geografische gebied waar hij gedurende de laatste drie jaar voor zijn oude werkgever had gewerkt. Bij vonnis van 15 april 2011 had de kantonrechter te Amsterdam in kort geding echter op verzoek van de werknemer het concurrentiebeding in zoverre geschorst dat het daarna alleen nog gold voor de duur van een jaar en in Noord-Holland. Tijdens een schorsing van de zitting van de kantonrechter had de werknemer medegedeeld dat hij in dienst zou treden van het kantoor Almere. Later blijkt dat het kantoor Almere geen zelfstandige rechtspersoon is, maar samen met het kantoor Amsterdam deel uitmaakt van een groter geheel (Noord-West Nederland). De oude werkgever laat daarop een bedrijfsrecherchebureau onderzoek doen en dan blijkt dat de werknemer op verschillende dagen kortere of langere tijd aanwezig is op het kantoor van Noord-West Nederland. De werknemer verweert zich daartegen door te stellen dat hij daar alleen aanwezig was voor opleiding en overleg, maar dat hij zijn feitelijke werkzaamheden alleen uitoefent voor het kantoor Almere en buiten Noord-Holland.

Als de werkgever in kort geding een verbod met dwangsom vordert om nog langer voor de nieuwe werkgever werkzaam te zijn, oordeelt de kantonrechter dat de werknemer ook in strijd met het concurrentiebeding handelt door werkzaam te zijn voor een werkgever die in Noord-Holland is gevestigd en door met enige regelmaat op het kantoor Amsterdam te zijn. Dat de werknemer desondanks zijn feitelijke werkzaamheden alleen in het rayon Almere zou verrichten doet daaraan volgens de kantonrechter niet af, omdat het te oncontroleerbaar zou zijn. Bovendien zou deelname aan het overleg met accountmanagers die wel in Noord-Holland werkzaam zijn, kunnen leiden tot een uitwisseling van gegevens die de oude werkgever met het concurrentiebeding nu juist heeft willen voorkomen. Het gevorderde verbod wordt daarom toegewezen.


Commentaar

Een territoriaal werkend concurrentiebeding heeft als nadeel dat vaak niet duidelijk is welke de werkzaamheden zijn die de werknemer niet in het verboden geografische gebied mag verrichten. Mag de nieuwe werkgever niet in dat gebied gevestigd zijn, mogen de klanten die de werknemer bedient niet in dat gebied gevestigd zijn of zijn beide mogelijk verboden? De kantonrechter oordeelde in dit geval dat zelfs het vergaderen binnen dat gebied en het overleggen met collega’s die werkzaam zijn in dat gebied verboden waren. Een ruime uitleg dus, waarmee de werkgever goed wegkwam, maar die wellicht niet iedere rechter zou hebben gekozen. Het verdient daarom aanbeveling om bij een territoriaal werkend concurrentiebeding duidelijk te bepalen welke de activiteiten zijn die in het betreffende gebied verboden zijn.

De werkgever had overigens ook nog betaling van verbeurde contractuele boetes gevorderd, maar de kantonrechter was van mening dat het boetebeding nietig was omdat het matiging van boetes door de rechter uitsloot, terwijl de matigingsbevoegdheid van de rechter dwin-gendrechtelijk van aard is. Nog een waarschuwend woord dus voor werkgevers die zelf arbeidsovereenkomsten met een concurrentiebeding opstellen.