Werkgever aansprakelijk voor wegvallen dekking verzekering ANW-gat

Werkgever aansprakelijk voor wegvallen dekking verzekering ANW-gat
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2011 / 191
Vindplaats: Gerechtshof Leeuwarden 9 november 2010, www.rechtspraak.nl, ljn: BO3794
Uitspraak

Een werkgever heeft voor zijn werknemers het zogenaamde “ANW-gat” verzekerd. Het gaat dan om verzekering van het hiaat dat met ingang van 1 januari 1996 is ontstaan in de uitkering aan weduwen/weduwnaars en wezen, door invoering van de Algemene Nabestaandenwet die in de plaats is gekomen van de Algemene Weduwen- en Wezenwet. Met ingang van 1 januari 1996 komen nabestaanden met kinderen van 18 jaar en ouder niet meer in aanmerking voor een nabestaandenuitkering. In juni 2003 deelt de verzekeringsmaatschappij de werkgever mede de bestaande verzekering per 31 december 2003 op te zeggen. Tegelijkertijd biedt de verzekeringsmaatschappij voortzetting van de verzekering onder gewijzigde voorwaarden aan. De wijziging houdt in dat de verzekering voortaan niet meer direct bij het overlijden van de verzekerde tot uitkering komt, maar pas nadat het jongste kind van de werknemer 18 jaar is geworden. De werkgever stemt met die wijziging in en de verzekering wordt op de gewijzigde voorwaarden voortgezet. De verzekeringsmaatschappij stuurt de werkgever (die de verzekeringnemer is) vervolgens nieuwe pensioenbrieven, die de werkgever aan zijn werknemers (als zijnde de verzekerden) dient uit te reiken. De werkgever stelt echter die pensioenbrieven niet te hebben ontvangen, zodat ze ook niet aan de werknemers zijn uitgereikt.

Vervolgens overlijdt een werknemer. Als zijn weduwe ontdekt dat de verzekering van het ANW-gat pas uitkering gaat geven als haar jongste kind 18 jaar is geworden, stelt zij de werkgever aansprakelijk voor de schade die zij daardoor lijdt. Die schade bestaat uit het bedrag van de ANW-uitkering tot het jaar waarin het jongste kind 18 jaar wordt, welke schade met inbegrip van de jaarlijkse indexering van het uitkeringsbedrag begroot op bijna 112.000 euro. Als de weduwe de werkgever ter zake dagvaardt bij de kantonrechter, roept de werkgever in die procedure de verzekeringstussenpersoon in vrijwaring op. De werkgever is namelijk van mening dat die assurantietussenpersoon is tekort geschoten in zijn zorgverplichting jegens de werkgever en dat de assurantietussenpersoon daarom de schadevergoeding moet betalen waartoe de werkgever eventueel zou worden veroordeeld. De kantonrechter wijst in de hoofdzaak de vordering tot schadevergoeding van de weduwe toe en wijst in de vrijwaringszaak de vordering van de werkgever tegen de assurantietussenpersoon af. Daarop gaat de werkgever in hoger beroep bij het gerechtshof.

Het gerechtshof bekrachtigt echter het vonnis van de kantonrechter. Het gerechtshof is met de kantonrechter van mening dat de werkgever is tekort geschoten in zijn verplichting om te handelen als goed werkgever, door de werknemer niet te informeren over de verslechtering die zou optreden in de voorwaarden van de verzekering. Ook volgens het gerechtshof had de werkgever de werknemer daarover moeten informeren, zodat de werknemer de mogelijkheid zou hebben gehad om zich aanvullend te verzekeren, hetgeen voor een premie van onbeperkte omvang mogelijk zou zijn geweest. De werkgever had ook betoogd dat de weduwe geen schade had geleden, omdat de verzekering van het ANW-gat geen uitkering behoefde te bieden gedurende een periode waarin de weduwe wel aanspraak kon maken op een ANW-uitkering. Het gerechtshof erkent dat de verzekering van het ANW-gat in de oude situatie een periode kende met een dubbele dekking, maar wijst er op dat de werknemer voor die dubbele dekking wel premie had betaald en dat het wegvallen van die dubbele dekking hoe dan ook een verslechtering voor de werknemer betekende, waarop de werkgever had moeten wijzen.

Ook het gerechtshof vindt dat de assurantietussenpersoon niet op hoeft te draaien voor de schadevergoeding die de werkgever aan de weduwe moet betalen. Een assurantietussenpersoon moet volgens de jurisprudentie van de Hoge Raad ten opzichte van zijn opdrachtgever de zorg betrachten die van een redelijk bekwaam en redelijk handelende beroepsgenoot mag worden verwacht. Dat betekent dat de assurantietussenpersoon de verzekeringnemer tijdig opmerkzaam moet maken op gevolgen die hem bekend geworden feiten hebben voor de dekking van de verzekeringen die hij in zijn portefeuille heeft. Maar de informatie die de werkgever van de verzekeringsmaatschappij had gekregen was volgens het gerechtshof al voldoende duidelijk en de materie was volgens het hof niet complex. De werkgever had naar aanleiding van die informatie ook geen vragen aan de assurantietussenpersoon gesteld. Dat de werkgever de pensioenbrieven niet van de verzekeringsmaatschappij had ontvangen, kon de assurantietussenpersoon niet weten. De werkgever, die door de verzekeringsmaatschappij was geïnformeerd over de op handen zijnde toezegging van de pensioenbrieven, had volgens het hof zelf moeten aandringen op toezending van die pensioenbrieven.


Commentaar

Tot de vele verplichtingen die een werkgever jegens zijn werknemer heeft behoort ook dat hij de werknemers zorgvuldig geïnformeerd houdt over de verzekeringen die hij als verzekeringnemer ten behoeve van zijn werknemers heeft afgesloten. Het betreft dan in de praktijk niet alleen verzekeringen (zoals in dit geval) ten behoeve van het ANW-gat, maar vaak bijvoorbeeld ook verzekeringen ten behoeve van het WGA-gat en het WIA-excedent. Op grond van jurisprudentie van de Hoge Raad is verzekering van het ongevallenrisico zelfs verplicht, tenminste als werknemers in de uitoefening van hun functie anders dan als voetganger deelnemen aan het verkeer. Ook overigens oordelen rechters nogal eens dat de werkgever verplicht is om het risico van ongevallen tijdens het werk te verzekeren. Verplicht of niet: als een werkgever ten behoeve van zijn werknemers een verzekering sluit, zal hij zijn werknemers tijdig en nauwgezet geïnformeerd moeten houden over alles wat de dekking van die verzekering betreft. Als hij dat niet doet en de werknemer daardoor schade lijdt, zal hij die moeten vergoeden. In het onderhavige geval had de werkgever misschien beter de verzekeringsmaatschappij in vrijwaring kunnen oproepen. Die was immers verantwoordelijk voor het verzenden van de pensioenbrieven.