Werkgever mocht tijdens proeftijd looptijd van arbeidsovereenkomst wijzigen

Werkgever mocht tijdens proeftijd looptijd van arbeidsovereenkomst wijzigen
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2011 / 200
Vindplaats: Gerechtshof Arnhem 26 juli 2011, www.rechtspraak.nl, LJN: BR6498
Uitspraak

Een werkgever mocht tijdens de proeftijd met een werknemer afspreken dat van een beroep op de proeftijd zou worden afgezien als de werknemer zou instemmen met verkorting van de duur van de arbeidsovereenkomst van twaalf tot zes maanden.



Wat was er aan de hand?

Een timmerfabriek had op 9 december 2009 een arbeidsovereenkomst gesloten met een werk-nemer die op 4 januari 2010 voor de duur van een jaar zou komen werken als commercieel medewerker. Daarbij werd een proeftijd van een maand overeengekomen. Op 2 februari 2010, kort voor het verstrijken van de proeftijd, deelt de werkgever mede te overwegen een beroep op het proeftijdbeding te doen, omdat de werknemer nog niets verkocht heeft. Tegelijkertijd deelt de werkgever mede de werknemer nog wel een kans te willen geven als hij instemt met een verkorting van de duur van de arbeidsovereenkomst tot 30 juni 2010, derhalve tot ongeveer zes maanden. De werknemer stemt daarmee in. Als de werkgever op 12 mei 2010 mededeelt de arbeidsovereenkomst na 30 juni 2010 niet te willen verlengen, maakt de werknemer aanspraak op loondoorbetaling tot 4 januari 2011, stellend dat de nieuwe arbeidsovereenkomst de verboden strekking had om de proeftijd te verlengen. Als de kantonrechter de vordering van de werknemer toewijst, stelt de werkgever met succes hoger beroep in bij het gerechtshof.



Hoe komt het gerechtshof tot zijn oordeel?

Het gerechtshof is van mening dat het partijen bij een arbeidsovereenkomst vrij staat om wijzigingen in de bepalingen van een arbeidsovereenkomst aan te brengen, ook voor wat betreft de duur van de arbeidsovereenkomst. Het hof merkt daarbij op dat geen sprake is van omzetting van een overeenkomst voor onbepaalde tijd in één voor bepaalde tijd. Van verlenging van de proeftijd is volgens het hof geen sprake en er is ook geen misbruik van omstandigheden omdat de werknemer niet op ontoelaatbare wijze onder druk is gezet.


Commentaar

Het arrest van het gerechtshof is opmerkelijk, aangezien deze in gaat tegen de gebruikelijke lijn in de jurisprudentie. Doorgaans wordt een wijziging van de duur van de arbeidsovereenkomst tijdens de proeftijd gezien als een vorm van misbruik van de bevoegdheid om op de proeftijd een beroep te doen. Anders dan bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst doorgaans het geval is (toen de werknemer waarschijnlijk nog een andere baan had), heeft de werknemer immers tijdens de proeftijd geen mogelijkheid meer om niet in te stemmen met de te wijzigen duur van de arbeidsovereenkomst. Het alternatief is immers dat hij dan ontslagen wordt. Werkgevers doen er dan ook wellicht goed aan om, ondanks het arrest van het hof, toch maar af te zien van wijziging van de duur van de arbeidsovereenkomst tijdens de proeftijd.