Werknemer aansprakelijk voor achterstallig onderhoud lease-auto?

Werknemer aansprakelijk voor achterstallig onderhoud lease-auto?
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2007 / 139
Vindplaats: Gerechtshof
Uitspraak

Bij een bedrijf in de ICT-sector is sinds 2 november 1992 een datamonteur in dienst, aan wie vanaf 1 mei 2002 een nieuwe lease-auto ter beschikking is gesteld. Bij brief van 15 oktober 2002 deelt het bedrijf aan de datamonteur mede dat deze lease-auto een defect aan de motor vertoont als gevolg van het niet laten plegen van onderhoud en dat zij de daardoor geleden schade op de werknemer zal verhalen. Na overleg tussen de werkgever, de garage, de importeur van de auto en de leasemaatschappij wordt het schadebedrag van € 4.390,55 beperkt tot € 1.590,55, die de werkgever op de datamonteur wil verhalen. Als de datamonteur niet betaalt, komt het tot een procedure bij de kantonrechter, die de vordering van de werkgever afwijst. De werkgever legt zich daar niet bij neer en in hoger beroep moet het gerechtshof over de vordering oordelen. Daarbij gaat het om de vraag of de schade het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de datamonteur, in die zin dat de datamonteur zich er van bewust was dat door na te laten onderhoud te verrichten de kans op schade aan de auto aanzienlijk groter was dan de kans dat geen schade zou optreden en dat hij zich daardoor niet heeft laten weerhouden. Het hof oordeelt dat van bewuste roekeloosheid sprake is en dat de schade dus op de datamonteur kan worden verhaald.

Aan dit oordeel legt het hof het volgende ten grondslag. Het hof acht van algemene bekendheid dat aan een werknemer, aan wie door de werkgever een auto ter beschikking wordt gesteld, ook het volledige feitelijke gebruik van de auto wordt toevertrouwd, waaronder het zelf zorg dragen voor het aftanken, de reiniging en het uitvoeren van reguliere onderhoudsbeurten. Ook van algemene bekendheid is volgens het hof dat onderhoudsbeurten noodzakelijk zijn om de auto in goede staat te houden. Uit het onderhoudsboekje dat bij de afgifte van de auto aan de werknemer ter beschikking is gesteld blijkt dat om de 20.000 kilometer een controle- en onderhoudsbeurt moet plaatsvinden en dat het verversen van de motorolie en het vervangen van de oliefilter om de 10.000 kilometer moet plaatsvinden. De werknemer was daarvan ook daadwerkelijk op de hoogte omdat hij op 15 augustus 2002 een afspraak met de garage had gemaakt voor een onderhoudsbeurt bij een kilometerstand van ongeveer 13.000, welke afspraak hij echter in verband met zijn vakantie heeft geannuleerd zonder nadien een nieuwe afspraak te maken. De werknemer heeft op 8 en 16 augustus 2002 en 12 september 2002 wel olie bijgevuld maar kon weten dat dat niet voldoende was omdat de olie niet ververst werd en het oliefilter niet vervangen. De gebreken aan de auto deden zich voor bij een kilometerstand van 28.000, toen de motorolie en het motorfilter al twee (bijna drie) keer vervangen had moeten zijn. Van een belemmering voor de werknemer om de auto tijdig naar de garage te brengen is niet gebleken. De schade aan de auto is blijkens een expertiserapport uiteindelijk ontstaan doordat de motorolie bij gebreke van onderhoud vervuild en ingedikt is, waarna slijtagegevoelige delen van de motor niet de druksmering in optimale vorm kregen die zij nodig hebben. De berijder van de auto is volgens dit expertiserapport ernstig te kort geschoten in het laten uitvoeren van regulier onderhoud.


Commentaar

De werkgever kan schade alleen op de werknemer verhalen als sprake is van opzet of roekeloosheid waarvan de werknemer zich bewust is geweest. Het bewijs daarvan blijkt in de praktijk erg lastig te leveren en van verhaal van schade door de werkgever op de werknemer komt meestal niets terecht. Het hierboven beschreven arrest van het hof toont aan dat verhaal van schade op de werknemer niet helemaal uitgesloten is. De werknemer in dit geval had het natuurlijk ook wel erg bont gemaakt door elke vorm van onderhoud aan de auto na te laten.