Wijziging Besluit houdende nadere regels over de oproepovereenkomst in verband met consignatiediensten en bereikbaarheidsdiensten

Wijziging Besluit houdende nadere regels over de oproepovereenkomst in verband met consignatiediensten en bereikbaarheidsdiensten
Uitspraak

Op 1 januari 2020 treedt de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) in werking. De WAB kent een definitie van de oproepovereenkomst (artikel 7:628a lid 9 BW). Deze definitie is onder meer van belang in verband met de navolgende in de WAB geregelde nieuwe verplichtingen. Voor werknemers waarvan de arbeidsovereenkomst een oproepovereenkomst is:
• geldt de verplichting om werknemers tenminste vier dagen tevoren op te roepen en om een oproep niet vier dagen tevoren in te trekken (artikel 7:628a lid 2-4 BW);
• geldt de verplichting om aan werknemers steeds wanneer zij twaalf maanden in dienst zijn een vaste arbeidsomvang aan te bieden gelijk aan de gemiddelde omvang van de laatste twaalf maanden (artikel 7:628a lid 5-8 BW);
• (met uitzondering van drie bijzondere gevallen waarin steeds de lage premie geldt, artikel 27 lid 2-3 Wet financiering sociale verzekeringen) steeds de hoge premie voor het Algemeen werkloosheidsfonds verschuldigd, ook als sprake zou zij van een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd (artikel 27 lid 1 Wfsv).

Een arbeidsovereenkomst is een oproepovereenkomst (artikel 7:628a lid 9 BW) als is voldaan aan één van de volgende voorwaarden:
• Er zijn geen vaste uren overeengekomen in die zin dat:
o de omvang van de arbeid niet is vastgelegd als één aantal uren per tijdseenheid van ten hoogste een maand; of
o de omvang van de arbeid niet is vastgelegd als één aantal uren per tijdseenheid van ten hoogste een jaar én het recht op loon van de werknemer gelijkmatig is verspreid over de tijdseenheid;
• Er is geen recht op loon als de werknemer niet werkt door een oorzaak die in redelijkheid voor rekening van de werkgever behoort te komen (in de zin van artikel 7:628 lid 1 BW), omdat gebruik gemaakt is van de mogelijkheid om van deze bepaling schriftelijk af te wijken gedurende de eerste zes maanden (artikel 7:628 lid 5 BW).

De eis dat sprake moet zijn van vaste uren zou problemen geven bij werknemers die op zichzelf een vast aantal uren werken maar die daarboven op soms diensten verrichten waarbij zij kunnen worden opgeroepen voor het werken van extra uren in geval van onvoorziene omstandigheden. Te denken valt aan storingsdiensten, wachtdiensten, piketdiensten enzovoorts. In de Arbeidstijdenswet en het daarop gebaseerde Arbeidstijdenbesluit worden deze diensten aangeduid als consignatiediensten. In de zorg bestaat een bijzondere variant daarop: de bereikbaarheidsdienst. Als de werknemer niet thuis oproepbaar moet zijn maar op het werk aanwezig moet zijn om op oproep zo snel mogelijk werkzaamheden te verrichten, wordt dit een aanwezigheidsdienst genoemd.

In de Wet arbeidsmarkt in balans (artikel 7:628a lid 10 BW) was een regeling opgenomen waardoor bij algemene maatregel van bestuur een uitzondering kon worden gemaakt die moest voorkomen dat de bovengenoemde diensten er voor zouden zorgen dat de beschikbaarheid van de werknemer die het gevolg was van deze diensten met zich mee zou brengen dat geen sprake meer zou zijn van vaste uren en dat dus sprake zou zijn van een oproepovereenkomst. Let op: het gaat daarbij niet om de uren die moeten worden gewerkt als de werknemer inderdaad wordt opgeroepen (dat zijn overuren), maar om de uren waarin de werknemer vanwege zijn dienst beschikbaar moet zijn voor het verrichten van werkzaamheden.

In de algemene maatregel van bestuur die er voor moet zorgen dat de betreffende diensten de arbeidsovereenkomst niet tot een oproepovereenkomst maken (artikel 1 Besluit houdende nadere regels over de oproepovereenkomst) was bepaald dat de betreffende diensten niet de reden kunnen zijn dat de arbeidsovereenkomst als een oproepovereenkomst wordt aangemerkt, op voorwaarde dat:
• voor de consignatiediensten en bereikbaarheidsdiensten: tegenover het verrichten van deze diensten per uur een geldelijke vergoeding of een compensatie in de vorm van vrije tijd staat;
• voor de aanwezigheidsdiensten: tegenover het verrichten van deze diensten (niet per se per uur) een geldelijke vergoeding of een compensatie in de vorm van vrije tijd staat.

In een brief aan de Tweede Kamer van 18 oktober 2019 deelt de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid dat de algemene maatregel van bestuur zal worden gewijzigd door de voor consignatiediensten en bereikbaarheidsdiensten geldende eis dat het moet gaan om een vergoeding of compensatie in de vorm van vrije tijd per uur zal komen te vervallen.

Op die manier moet worden voorkomen dat door de compensatie per uur verloonde uren ontstaan, die vervolgens van invloed zijn op de herziening van de lage premie voor het Algemeen werkloosheidsfonds. Voor een werknemer is de lage premie verschuldigd als de werknemer een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft die geen oproepovereenkomst is (artikel 27 lid 1 Wfsv). Als echter aan het einde van het kalenderjaar blijkt dat voor de werknemer meer uren zijn verloond dan het aantal uren dat met de werknemer was overeengekomen (contracturen) en dat de verloonde uren de contracturen met meer dan 30% overtreffen, dan wordt de lage premie herzien en is alsnog voor het hele kalenderjaar de hoge premie verschuldigd (artikel 2.3 Besluit Wfsv).

De wijziging van de algemene maatregel van bestuur zal zo snel mogelijk in gang worden gezet, maar voordat deze in werking kan treden moet de Raad van State daarover eerst nog adviseren.