Eerste uitspraak van centrale raad van beroep over recht op iva-uitkering

Jaar en kwartaal
2009, 1e kwartaal
Nummer
5

Bronnen:

  • Centrale Raad van Beroep 4 februari 2009, www.rechtspraak.nl, ljn: BH1896


De WIA kent twee soorten uitkeringen: de WGA-uitkering (Werkhervattingsregeling Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten) voor werknemers die gedeeltelijk arbeidsgeschikt zijn en voor werknemers die volledig maar niet duurzaam arbeidsongeschikt zijn en de IVA-uitkering (Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten) voor werknemers die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn.

Het verschil tussen beide uitkeringen is groot, zowel voor werkgevers en werknemers. Werkgevers moeten aan de WGA-uitkering meebetalen in de vorm van een hogere gedifferentieerde WGA-premie of door de uitkering als eigenrisicodrager zelf te betalen terwijl dat voor de IVA-uitkering niet geldt. En de WGA-uitkering (75% in de eerste twee maanden; 70% daarna) is lager dan de IVA-uitkering (75%) terwijl de WGA-uitkering allerlei re-integratieprikkels kent en de IVA-uitkering niet.

Het verschil tussen beide uitkering in geval van volledige arbeidsongeschiktheid is gelegen in de duurzaamheid van de volledige arbeidsongeschiktheid.

Daarover bepaalt artikel 4 WIA:

"1. Volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is hij die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.
2. In het eerste lid wordt onder duurzaam verstaan een medisch stabiele of verslechterende situatie.
3. Onder duurzaam wordt mede verstaan een medische situatie waarbij op lange termijn een geringe kans op herstel bestaat.”

De duurzaamheid is dus afhankelijk van de herstelkansen (meer of minder dan gering). Om die te bepalen was het oorspronkelijk de bedoeling lijsten met ziektes te maken waarvan de statistische herstelkans op een termijn van vijf jaar bepalend zou zijn, maar deze lijsten bleken niet te maken. Vervolgens heeft de Minister van SZW toegezegd protocollen te zullen laten maken waaruit van bepaalde ziektes af te leiden zou zijn wat de herstelkansen zouden zijn, maar ook die protocollen bieden in de praktijk weinig houvast. De oplossing van het probleem moet nu worden gevonden door jurisprudentie uit te lokken. Het UWV doet dat door in alle twijfelgevallen geen IVA-uitkering maar een WGA-uitkering toe te kennen. Het is dan aan de werkgever of werknemer om bezwaar aan te tekenen.

Het UWV heeft een beoordelingskader "Beoordeling van de duurzaamheid van arbeidsbeperkingen” opgesteld, dat is ontleend aan de Memorie van Toelichting bij de WIA. 

Ingevolge dit beoordelingskader worden arbeidsbeperkingen duurzaam genoemd:
 
1. als verbetering van de belastbaarheid is uitgesloten of 
2. als verbetering van de belastbaarheid niet of nauwelijks is te verwachten. 

Voorts bevat het beoordelingskader het volgende: 

De verzekeringsarts spreekt zich uit over de prognose van de arbeidsbeperkingen van cliënt, uitgaande van de medische situatie zoals die is op het moment van de beoordeling. De verzekeringsarts doorloopt hierbij de volgende stappen: 

Stap 1: De verzekeringsarts beoordeelt of verbetering van de belastbaarheid is uitgesloten. Dat is het geval als sprake is van: 
a. een progressief ziektebeeld zonder behandelmogelijkheden of 
b. een stabiel ziektebeeld zonder behandelmogelijkheden. 

Stap 2: Als verbetering van de belastbaarheid niet is uitgesloten beoordeelt de verzekeringsarts in hoeverre die verbetering in het eerstkomende jaar kan worden verwacht.
De verzekeringsarts gaat na of één van de volgende twee mogelijkheden aan de orde is: 
a. er is een redelijke of goede verwachting dat verbetering van de belastbaarheid zal optreden; 
b. verbetering van de belastbaarheid is niet of nauwelijks te verwachten. 

Als voor de keuze tussen 2.a en 2.b doorslaggevende argumenten ontbreken gaat de verzekeringsarts uit van een redelijke of goede verwachting dat verbetering van de belastbaarheid zal optreden. 

Stap 3: Als in het eerstkomende jaar niet of nauwelijks verbetering van de belastbaarheid kan worden verwacht (2.b is van toepassing) beoordeelt de verzekeringsarts of en zo ja in hoeverre die na het eerstkomende jaar nog kan worden verwacht.

Ook nu zijn er twee mogelijkheden: 
a. er is een redelijke of goede verwachting dat verbetering van de belastbaarheid zal optreden; dit is alleen het geval als van een behandeling vaststaat dat die eerst op langere termijn kan zijn gericht op verbetering van de belastbaarheid; 
b. verbetering van de belastbaarheid is niet of nauwelijks te verwachten: alle overige gevallen.

Op 4 februari 2009 heeft de Centrale Raad van Beroep de eerste uitspraken gedaan over de duurzaamheid van de volledige arbeidsongeschiktheid en derhalve over het recht op IVA-uitkering. De Raad acht het Beoordelingskader niet in strijd met artikel 4 WIA. Ook heeft de Centrale Raad van Beroep bepaald dat de bezwaarverzekeringsarts van het UWV alle medische gegevens in zijn oordeel moet betrekken die in bezwaar beschikbaar zijn en zich niet kan beperken tot de vraag of de verzekeringarts met de gegevens die hem destijds ter beschikking stonden op goede gronden tot zijn oordeel is gekomen. Ook nadien aangevoerde feiten en omstandigheden moeten in de besluitvorming worden betrokken, mits die zien op de datum waarop de beoordeling betrekking heeft.

Enige gegevens over de aanvraag van WIA-uitkeringen in 2006 en 2007:


2006 2007
aanvragen 35.000 39.000
toekenningen 21.000 (60%) 22.400 (57%)
waarvan volledig (80-100%)
arbeidsongeschikt
40%
waarvan IVA: 12%
waarvan WGA: 28%
40%
waarvan IVA: 12%
waarvan WGA: 28%
en gedeeltelijk (35-80%)
arbeidsongeschikt
15% 15%
en <35%arbeidsongeschikt 45% 45%


Dus:
  • van de toegekende WIA-uitkeringen is 2/3e wegens volledige arbeidsongeschiktheid;
  • van de volledig arbeidsongeschikten heeft volgens het UWV 70% nog een meer dan geringe kans op herstel, is daarom niet duurzaam arbeidsongeschikt en krijgt geen IVA-uitkering.