Opname van vakantiedagen tijdens op non-actief stelling

Opname van vakantiedagen tijdens op non-actief stelling
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 1998 / 15
Vindplaats: Zie: kantonrechter Hoorn 11 augustus 1997, Praktijkgids 1997, nr. 4855
Uitspraak

Een werknemer is vanaf de dag waarop voor hem een ontslagvergunning is gevraagd op non-actief gesteld met behoud van loon. Na verkrijging van de ontslagvergunning zegt de werkgever de arbeidsovereenkomst bij brief van 31 juli 1996 op per 31 oktober 1996. Hij deelt daarbij mede er van uit te gaan dat de werknemer de hem nog toekomende 20,75 vakantiedagen binnen de opzegtermijn opneemt, tenzij de werknemer contact zou opnemen om overleg te plegen over het opnemen van de vakantiedagen. Bij brief van 14 augustus 1996 deelt de werkgever de werknemer nog mede dat hij, nu de werknemer niet heeft gereageerd op het verzoek om met de werkgever in contact te treden over het opnemen van de vakantiedagen, heeft besloten dat de werknemer de vakantiedagen dient op te nemen op elk door hem gewenst moment in de periode van 14 augustus 1996 tot en met 31 oktober 1996. Na beëindiging van de arbeidsovereenkomst ontstaat tussen partijen geschil omtrent de vraag of de werkgever nog een vergoeding dient te betalen ter zake van de 20,75 al dan niet genoten vakantiedagen. De kantonrechter oordeelt dat dit niet het geval is omdat de werkgever deze vakantiedagen heeft vastgesteld na (schriftelijk) overleg met de werknemer en binnen de door de wet voorgeschreven voorkeursperiode (tussen 30 april en 1 oktober).


Commentaar

De vraag of en in hoeverre de werkgever de vakantiedagen kan vaststellen tijdens de opzegtermijn of tijdens een periode van schorsing of op non-actief stelling is afhankelijk van de vraag of de werkgever daarover tijdig overleg gevoerd heeft met de werknemer en of de vakantiedagen (voor wat betreft de wettelijk voorgeschreven aaneengesloten periode) vallen binnen de daarvoor gestelde periode (de maanden juni tot en met oktober). De werkgever heeft belang bij het vaststellen van de vakantiedagen omdat daardoor uitbetaling van die dagen bij het einde van de arbeidsovereenkomst wordt voorkomen, terwijl op de arbeid van de werknemer tijdens de opzegtermijn of op non-actief stelling veelal toch geen prijs meer wordt gesteld. In dit geval werden de brieven van de werkgever beschouwd als het voeren van overleg en werd dit overleg tijdig genoeg geacht.