Schadevergoeding aan vakbond door niet naleven CAO

Schadevergoeding aan vakbond door niet naleven CAO
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 1999 / 28
Vindplaats: Zie: HR 11 december 1998, JAR 1999, 61
Uitspraak

Bij een meubelfabriek waren als naaister vijf Turkse vrouwen in dienst. In 1991 waren proble-men ontstaan tussen de meubelfabriek en de vijf naaisters, die door tussenkomst van het FNV waren opgelost. In 1993 echter wendden de vijf naaisters zich weer tot het FNV met discriminatieklachten. Bij de bespreking van die klachten kwam ook naar voren dat de naaisters mogelijk in een te lage salarisschaal waren ingedeeld en dus te weinig salaris betaald kregen. De CAO waarop dit gebaseerd was, was van 1 juni 1991 tot 31 maart 1992 en van 13 maart 1993 tot het einde van de arbeidsovereenkomst algemeen verbindend. Omdat de meubelfabriek geen lid was van de CAO-sluitende werkgeversvereniging, was de CAO alleen in de perioden van algemeen verbindendverklaring op de arbeidsovereenkomst met de vijf naaisters van toepassing. Nadat de meubelfabriek geweigerd had op de discriminatie- en betalingsklachten in te gaan, heeft FNV de publiciteit gezocht. Een kort geding dat de meubelfabriek daarop tegen FNV aan-spande, is door de meubelfabriek verloren. In december 1993 zijn de arbeidsovereenkomsten met de vijf naaisters wegens een onwerkbaar geworden situatie door een arbiter ontbonden. Dezelfde arbiter heeft vervolgens de loonvorderingen toegewezen voor de perioden waarin de CAO algemeen verbindend was. FNV vordert daarop van de meubelfabriek schadevergoeding, bestaande uit de kosten van één van haar bestuurders en van haar raadsvrouw en uit immateriële schadevergoeding. De kantonrechter wijst de vordering tot materiële schadevergoeding toe, maar wijst de vordering tot immateriële schadevergoeding af omdat deze schade, voor zover bestaand, niet aan de meubelfabriek kan worden toegerekend. Dit oordeel wordt door de rechtbank en de Hoge Raad gevolgd. De Hoge Raad motiveert zijn arrest niet, waartoe de Raad niet verplicht is als geen rechtsvragen aan de orde zijn die van belang zijn voor de rechtseenheid en de rechtsontwikkeling. In zijn conclusie bij het arrest wijst de advocaat-generaal er op dat uit de wetsgeschiedenis blijkt dat ook immateriële schade voor vergoeding in aanmerking komt.


Commentaar

Dat een vakbond werkgevers kan aanspreken tot schadevergoeding wegens het niet naleven van een CAO is niet nieuw. Meestal bestaat de schade uit verlies aan gezag, invloed en werfkracht, hetgeen materiële schade is. Veel nieuws bevat het arrest daarmee niet. Wij gaan toch tot publicatie over omdat ons in zowel de jurisprudentie als in de praktijk opvalt, dat vakbonden steeds vaker schadevergoedingsvorderingen wegens niet-naleving van de CAO instellen. De werkgever die de CAO niet naleeft is dus gewaarschuwd.