Datum: 00-00-0000 Uitgavejaar en uitgavenummer: 2000 / 41 Vindplaats: Zie: Besluit Staatssecretaris van Financiën d.d. 25 augustus 2000, Staatscourant 30 augustus 2000
Uitspraak
Het Lisv heeft de hoogte van de percentages van de minimale en maximale gedifferentieerde WAO-premie voor 2001 vastgesteld, welke inmiddels door de Staatssecretaris ook zijn goedgekeurd. Voor kleine werkgevers (premieloon in 1999 < 726.000) is de premie tenminste 0,98% en ten hoogste 4,77%. Voor grote werkgevers is de premie ten hoogste 6,36%. Een wettelijk minimum is er voor grote werkgevers niet, maar de wijze van berekening van de premie brengt met zich mee dat de premie toch tenminste 0,41% bedraagt. De WAO-basispremie is door het Lisv vastgesteld op 5,20%. Dit percentage was echter op het moment waarop wij dit schrijven nog niet door de Staatssecretaris goedgekeurd.
Commentaar
De verhoging van de premie is lager uitgevallen dan wij verondersteld hadden, zulks terwijl er geen enkel teken is dat er minder nieuwe WAO-uitkeringen worden toegekend, meer werknemers worden afgeschat of meer werknemers met een kortlopende WAO-uitkering worden gereïntegreerd. Naar verluidt zou de wat minder hoge vaststelling het gevolg zijn van het feit dat de Arbeidsongeschiktheidskas relatief goed gevuld is. Daardoor zou de verhoging van de premie (eenmalig?) wat lager kunnen uitvallen dan wij verwacht hadden. Wij zijn misschien wat achterdochtig, maar sluiten niet uit dat de verhoging van het gedifferentieerde deel van de WAO-premie wat lager is gehouden om werkgevers te weerhouden van een overstap naar eigen risicodragen. Een dergelijke overstap heeft immers tot gevolg dat risicoselectie plaats vindt: de goede risicos vertrekken en de slechte risicos blijven. In de toekomst zou dat dan weer premieverhoging tot gevolg moeten hebben. Hoe langer werkgevers in de WAO blijven, hoe kleiner de kans is dat zij later alsnog uitstappen. Als immers sprake is van na 1 januari 1998 toegekende WAO-uitkeringen, moet een eigen risicodrager deze zelf betalen, waardoor een overstap naar eigen risicodragen ineens onaantrekkelijk wordt. Ons advies om de mogelijkheden van eigen risicodragen te onderzoeken blijft dan ook.
Werkgevers die eigenrisicodrager zijn voor de WGA moeten in 2025 een belangrijke keuze maken!
Voor veel werkgevers die eigenrisicodrager zijn voor de WGA verloopt op 1 januari 2026 de looptijd van de afgesloten verzekering. Dat betekent dat in het najaar een keuze moet worden gemaakt voor het al dan niet voortzetten van het eigenrisicodragen. Als gekozen wordt voor voortzetting van het eigenrisicodragen zal vervolgens een keuze moeten worden gemaakt voor een verzekeringsmaatschappij.
Wij kunnen zorgen voor onafhankelijk advies over de voor- en nadelen van eigenrisicodragen. Wij gebruiken daarbij de meest nauwkeurige berekeningen van de terugkeerpremie die u zou betalen als u besluit terug te keren naar het publieke stelsel. Met deze informatie kan uw assurantietussenpersoon u vervolgens eventueel adviseren over de voor u meest gunstige verzekering.
Voor welke werknemers geldt, als zij ziek worden, de no-riskpolis? En voor welke werknemers kunt u loonkostenvoordeel of loonkostensubsidie krijgen? Christa Jacobs kan u vertellen hoe u geen kans mist om op de kosten van arbeidsongeschikte werknemers te besparen!
Wilt u daarbij ook concrete adviezen ontvangen waarmee u eventueel zelf gewenste acties kunt nemen? Upgrade dan uw arbeidsrecht abonnement naar een plus- of top abonnement!