Verklaring arbeidsrelatie

Verklaring arbeidsrelatie
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2004 / 99
Vindplaats: Zie: Wetsontwerp 29677
Uitspraak

De regering wil een einde maken aan de praktijk waarbij het UWV en de belastingdienst opdrachtgevers achteraf kunnen overvallen met naheffing van premies werknemersverzekeringen en loonbelasting, indien die opdrachtgever dacht met een zelfstandig ondernemer van doen te hebben, maar het UWV en de belastingdienst achteraf van mening blijken te zijn dat het om een werknemer gaat. Daartoe is per 1 januari 2002 de zelfstandigheidsverklaring ("verklaring arbeidsrelatie", in de praktijk afgekort als "VAR") bedacht. De opdrachtnemer die beschikt over een verklaring van de belastingdienst dat de inkomsten uit zijn arbeidsverhouding fiscaal gekwalificeerd worden als winst uit onderneming of dat die inkomsten moeten worden beschouwd als inkomsten van de B.V. van de opdrachtnemer (let op: niet een VAR die inhoudt dat sprake is van loon uit dienstbetrekking of resultaat uit overige werkzaamheden!), wordt beschouwd als een zelfstandige. Dat betekent echter niet meer dan dat geen sprake is van een fictieve dienstbetrekking. Inhouding van premies werknemersverzekeringen en loonbelasting is echter verplicht in het geval van een gewone dienstbetrekking en in het geval van een fictieve dienstbetrekking. De VAR sluit inhoudingsplicht vanwege het bestaan van een gewone dienstbetrekking dus niet uit, zij het dat de verplichting om de premies te betalen in een dergelijk geval bij wijze van uitzondering naar de opdrachtnemer/werknemer kan worden verlegd, indien tenminste aan de opdrachtgever niet redelijkerwijs duidelijk had moeten zijn, dat het ging om een werknemer en niet om een zelfstandige ondernemer.

Omdat met name het UWV ondanks de afgifte van een VAR door de belastingdienst toch nog op grote schaal premie bleef heffen, stellend dat sprake was van een gewone dienstbetrekking, bestond grote behoefte aan een wetswijziging die de heffing van loonbelasting en premies werknemersverzekeringen onmogelijk maakt. Die wetswijziging komt er nu per 1 januari 2005. De opdrachtgever die van zijn opdrachtnemer een kopie van een VAR ontvangt en die kopie samen met een kopie van het identiteitsbewijs van de opdrachtnemer in zijn administratie behoudt, is vanaf 1 januari 2005 gevrijwaard van naheffing van loonbelasting en premies werknemersverzekeringen.
De opdrachtnemer die beschikt over een VAR kan er ook voor kiezen om naast zijn zelfstandige onderneming bij een werkgever in dienstbetrekking werkzaam te zijn. Doet hij dat en wil hij dus verzekerd zijn op grond van de werknemersverzekeringswetten, dan moet hij zich er zelf van overtuigen dat de werkgever de premies aan het UWV afdraagt.

Keerzijde van de grotere zekerheid die de VAR aan opdrachtgevers gaat bieden, is dat een strengere procedure zal worden gevolgd bij afgifte van de VAR, zodat te verwachten is dat aan minder opdrachtnemers een VAR zal worden afgegeven. Het wachten is daarom op de regels die aangeven wanneer de VAR "nieuwe stijl" wel en niet zal worden afgegeven.

In de Tweede Kamer is lang gediscussieerd over de looptijd van de VAR. Deze is vastgesteld op een kalenderjaar, waarbij de Minister heeft toegezegd dat op tijdig ingediende aanvragen de VAR uiterlijk op 1 november voorafgaand aan het kalenderjaar wordt verstrekt. Opdrachtgevers moeten dus wel jaarlijks bijhouden of hun opdrachtnemers een nieuwe VAR overleggen.