Verzekeringsplicht meewerkende partner

Verzekeringsplicht meewerkende partner
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2007 / 136
Vindplaats: Centrale Raad van Beroep 26 april 2007, www.rechtspraak.nl, ljn: BA 5320
Uitspraak

Een vrouw werkt gedurende 32 uur per week als verkoopster in een kraam op de markt om poelierproducten aan de man te brengen. De werkgeefster is een vennootschap onder firma. De verkoopster krijgt op enig moment een relatie met de zoon van één van de vennoten. Op 7 juli 2001 gaat de verkoopster 12 uur per week werken, nadat zij bevallen is van een kind. Zij ontvangt dan van haar schoonvader 150 gulden per week. De vraag is of de arbeidsverhouding vanaf 7 juli 2001 moet worden beschouwd als een dienstbetrekking die verzekeringsplichtig moet worden geacht voor de werknemersverzekeringswetten met de daaraan verbonden verschuldigdheid van premies.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de verkoopster voortdurend werkzaam is onder het gezag van haar schoonvader als haar directe chef. Het zou volgens de Raad van elke realiteitszin gespeend zijn als de voortgezette en kennelijk geregeld verlangde en daadwerkelijk verrichte arbeid tegen salaris als een niet in aanmerking te nemen vriendendienst van geheel vrijblijvende, incidentele aard beschouwd zou moeten worden. De Raad neemt dan ook verzekeringsplicht aan.


Commentaar

Het is mogelijk dat in een arbeidsverhouding de gezagsverhouding ontbreekt omdat een familierechtelijke verhouding overheerst. In dat geval is geen sprake van een gewone dienstbetrekking en is ook een fictieve dienstbetrekking uitgesloten, zodat geen premies werknemersverzekeringen verschuldigd zijn. Of de gezagsverhouding dan wel de familierechtelijke verhouding overheerst, moet aan de hand van de feiten worden beoordeeld. Die waren in dit geval niet veranderd ten opzichte van de situatie waarin de werkneemster nog niet samenwoonde met de zoon van één van de vennoten. Dat deed de zaak de das om. De zaak zou misschien anders zijn afgelopen als de verkoopster na het aangaan van een relatie met één van de vennoten op voorwaarden zou zijn gaan werken die wijzen op het overheersen van de familieverhouding, zoals een onzakelijk hoog of laag salaris of arbeidstijden die duidelijk afwijken van wat voor een verkoopster gebruikelijk is.