Terugvordering onverschuldigd betaald loon tijdens ziekte?

Terugvordering onverschuldigd betaald loon tijdens ziekte?
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2011 / 193
Vindplaats: Kantonrechter Amsterdam 25 mei 2010, www.rechtspraak.nl., ljn: BP5569
Uitspraak

Een werknemer is sinds 22 februari 2007 arbeidsongeschikt. Omdat het UWV van mening is dat de werkgever niet heeft voldaan aan zijn re-integratieverplichtingen, legt het UWV aan de werkgever een loonsanctie op. De werkgever moet daardoor het salaris van de werknemer tijdens ziekte 52 weken langer doorbetalen, tot 19 februari 2010. Tijdens de periode van de loonsanctie schrijft de bedrijfsarts de werkgever dat de werknemer heeft voorgesteld om op aanraden van zijn behandelaar gedurende twee maanden naar India te gaan. De bedrijfsarts stelt daaromtrent te hebben aangegeven dat de werknemer daarvoor de toestemming van de werkgever behoeft, maar dat daar medisch gezien geen bezwaar tegen bestaat. De werkgever weigert de gevraagde toestemming. Als de werknemer toch vertrekt, schort de werkgever de loonbetalingen aan de werknemer op. De werkgever vraagt het UWV daarbij ook om een deskundigenoordeel over de re-integratie-inspanningen van de werknemer. Het UWV concludeert dat deze niet onvoldoende zijn. De werkgever maakt daarop de opschorting van de loonbetalingsverplichting ongedaan, maar verrekent met het nu alsnog te betalen loon, het bedrag dat de werkgever te veel zegt te hebben betaald doordat abusievelijk na de eerste 52 weken van ziekte 100% van het loon betaald is, in plaats van 70%. Daarop vordert de werknemer in kort geding dat de werkgever hem alsnog het loon moet betalen.

Voor wat betreft de verschuldigdheid van het loon oordeelt de kantonrechter dat vast staat dat de werknemer geheel arbeidsongeschikt was en dat beide partijen verplicht waren de re-integratie te bevorderen. De werknemer had niet zonder toestemming van de werkgever naar India moeten afreizen, op een moment waarop re-integratie in passende arbeid bij een andere werkgever (het zogenaamde “tweede spoor”) moest worden nagestreefd. Of de re-integratie daardoor gehinderd is, acht de kantonrechter niet van belang. Het gaat er om dat de werknemer de werkgever voor voldongen feiten plaatste en dat de werkgever daardoor niet meer de gelegenheid had om de re-integratie te bevorderen. Van de andere kant heeft de werknemer na zijn verblijf in India uiteindelijk wel meegewerkt aan de “tweede spoor” re-integratie. De kantonrechter wijst de loonvordering van de werknemer daarom toe vanaf het moment waarop hij (na zijn verblijf in India) is gaan meewerken aan de re-integratie.

Dan komt de vraag aan de orde of de werkgever een tegenvordering had, die hij met de loonvordering mocht verrekenen. De kantonrechter stelt vast dat de toepasselijke CAO na de eerste 52 weken slechts tot doorbetaling van 70% van het loon verplicht en dat niet is gebleken dat de werkgever daarvan bewust is afgeweken. De volledige doorbetaling van het salaris was wel onzorgvuldig, maar de werknemer kon er niet op vertrouwen dat het een verworven recht betrof. Dat geldt te meer daar de werknemer zich al die tijd liet bijstaan door zijn rechtsbijstands-verzekeraar. De werkgever mocht zijn vordering dus verrekenen, maar had daarbij wel rekening moeten houden met de beslagvrije voet. Dit leidt er uiteindelijk toe dat de werkgever toch nog een deel van de door de kantonrechter toegewezen loonvordering moet betalen.


Commentaar

In principle undue payment can be recovered, but judges usually judge that good employership hinders recovery when the employee did not need to take for granted that he received too much. The fact that the employee had legal assistance led the Sub-district Court to the conclusion that the employee must have known that he received too much.