Verlenging van de no-risk polis?

Verlenging van de no-risk polis?
Datum: 02-03-2014
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2014 / 237
Vindplaats: Rechtbank Gelderland 31 december 2013, www.rechtspraak.nl, ECLI:NL:RBGEL:2013:6103
Uitspraak

Voor verlenging van de no-risk polis is voldoende dat de eerder vastgestelde aandoening op grond waarvan bij toekenning van de no-risk polis een aanzienlijk verhoogd risico op ernstige gezondheidsklachten werd aangenomen, op het moment van de verlenging nog bestaat.

Een werknemer valt op 7 november 2005 uit wegens gewrichtsklachten. In 2007 heeft hij het werk hervat voor het grootste deel van zijn werktijd. Op 1 juli 2007 treedt hij in dienst van een nieuwe werkgever. Op 17 juli 2007 dient de werknemer een aanvraag voor een WIA-uitkering in, die echter wordt afgewezen omdat de werknemer minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De arbeidsdeskundige van het UWV vermeldt daarbij in zijn rapportage dat de no-risk polis van toepassing is. Dat betekent dat de werknemer bij een nieuwe uitval wegens ziekte binnen vijf jaar recht heeft op een Ziektewetuitkering, die de werkgever kan verrekenen met het tijdens ziekte door te betalen loon. In september 2012 valt de werknemer een paar dagen ziek uit en dan wordt inderdaad een Ziektewetuitkering betaald. Als op 4 november 2012 de duur van de no-risk polis verstrijkt, vraagt de werknemer verlenging daarvan aan. Volgens de wet is verlenging van de no-risk polis mogelijk als na vijf jaar nog sprake is van een aanzienlijk verhoogd risico op ernstige gezondheidsklachten. Het UWV weigert de verlenging van de no-risk polis omdat naar zijn mening geen sprake is van een aanzienlijk verhoogd risico op ernstige gezondheidsklachten en stelt dat de no-risk polis in 2007 niet eens verleend had mogen worden. Als het bezwaar van de werkgever tegen dat besluit ongegrond wordt verklaard, stelt de werkgever beroep bij de rechtbank in.

De rechtbank overweegt dat de mogelijkheid van verlenging van de no-risk polis aanvankelijk weliswaar bedoeld was voor relatief zeldzame en duidelijke uitzonderingssituaties waarin een ernstige progressie binnen de termijn van enkele jaren vaststaat en dat aandoeningen die op wat langere termijn progressief waren niet onder dat criterium zouden vallen, maar dat bij de behandeling van de wet in de Tweede Kamer met algemene stemmen een motie is aanvaard om de no-risk polis uit te breiden tot mensen met een progressieve aandoening of een sterk wisselend ziektebeeld. Volgens de rechtbank had het UWV daarom niet moeten beoordelen of sprake was van een aanzienlijk verhoogd risico op ernstige gezondheidsklachten, maar of de aandoening die reden was om een verhoogd risico aan te nemen, nog steeds aanwezig is. In het geval van de werknemer in kwestie is bij de toekenning van de no-risk polis echter nooit medisch onderzoek gedaan naar de vraag of sprake is van een aanzienlijk verhoogd risico op ernstige gezondheidsklachten en daarom is de rechtbank van mening dat het UWV daar terecht alsnog onderzoek naar heeft gedaan. Het UWV heeft volgens de rechtbank terecht geoordeeld dat geen sprake is van een aanzienlijk verhoogd risico op ernstige gezondheidsklachten omdat daarvoor vereist is dat binnen enkele jaren ernstige progressie te verwachten is. De bezwaarverzekeringsarts spreekt over de eis van een sterk invaliderend verloop van de ziekte binnen enkele jaren of een aanmerkelijke verkorting van de levensverwachting voor het 65e jaar. Het beroep van de werkgever wordt dan ook ongegrond verklaard.


Commentaar

Ten aanzien van een werknemer die per het einde van de wachttijd minder dan 35% arbeidsongeschikt is kan de no-risk polis aan een werkgever worden toegekend als de werknemer niet in staat is de eigen arbeid of passende arbeid bij de eigen werkgever te verrichten en de werknemer dertien weken voor het einde van de wachttijd nog bij de oude werkgever in dienst was. Aan die voorwaarde lijkt niet te zijn voldaan en dat lijkt de reden te zijn waarom het UWV stelt dat de no-riskpolis eigenlijk niet had moeten worden toegekend. De verlenging van de no-risk polis kan voor de werkgever zeer profijtelijk zijn omdat de werkgever dan nog eens vijf jaar lang de kosten van het loon tijdens ziekte niet behoeft te dragen. Uit de uitspraak van de rechtbank zou voortvloeien dat voor het verlengen van de no-risk polis voldoende is dat de aandoening die eerder reden was om de no-risk polis toe te kennen, nog bestaat.