Ontslag op staande voet wegens overtreden rookverbod

Ontslag op staande voet wegens overtreden rookverbod
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2009 / 167
Vindplaats: Kantonrechter Haarlem 20 mei 2009, www.rechtspraak.nl, ljn: BI6258
Uitspraak

Bij een particulier beveiligingsbedrijf dat op Schiphol werkt is sinds 15 mei 2006 een werknemer werkzaam als teamleider van een ploeg werknemers. Op de arbeidsovereenkomst met de werknemer zijn schriftelijke instructies van toepassing die de werknemer ertoe verplichten het rookbeleid van de opdrachtgever van de werkgever na te leven. Ook zijn regels van Schiphol van toepassing verklaard die roken verbieden. De toepasselijke CAO staat bij overtreding van instructies ontslag toe.

Na signalen van gebruik van verdovende middelen schakelt de werkgever een onderzoeksbureau in. Daar legt de werknemer een schriftelijke verklaring af dat hij soms wel eens rookt waar dat niet mag, maar alleen sigaretten, en dat hij een goede maat niet aangeeft als die rookt waar dat niet mag. Vervolgens wordt de werknemer op staande voet ontslagen wegens het gebruik van sofdrugs (hetgeen door collega’s zou zijn waargenomen), het roken op verboden plaatsen en het toestaan van roken op verboden plaatsen door medewerkers.

De werknemer vecht het ontslag op staande voet in kort geding aan, stellend dat hij zijn werknemers niet heeft toegestaan te roken, dat hij wel rookte op plaatsen waar dat niet was toegestaan maar niet op de airside van Schiphol en dat hij tijdens het werk geen verdovende middelen heeft gebruikt. Hij wijst er op dat de verklaringen van zijn collega’s, die dat laatste zouden moeten bewijzen, anoniem zijn. De kantonrechter beoordeelt in kort geding of de verwachting gerechtigd is dat het ontslag op staande voet in een bodemprocedure zou leiden tot toewijzing van de vorderingen van de werknemer en oordeelt dat dat niet het geval is. De door de werknemer zelf afgelegde verklaringen brengen met zich mee dat hij gerookt heeft op niet toegestane plaatsen, ook al is dat niet de airside, en dat hij werknemers heeft toegestaan te roken op niet toegestane plaatsen. Dat rechtvaardigt volgens de kantonrechter een ontslag op staande voet.


Commentaar

Het vonnis van de kantonrechter is opvallend omdat het zwaarste verwijt (het gebruik van verdovende middelen) door de kantonrechter niet aan het ontslag op staande voet ten grondslag wordt gelegd. Het bewijs daarvan in de vorm van anonieme verklaringen oogt op het eerste gezicht ook niet echt sterk. Wat overblijft (overtreding van het rookverbod en toestaan dat medewerkers het rookverbod overtreden) lijkt op het eerste gezicht toch wat weinig voor het onderbouwen van een ontslag op staande voet. Bovendien waren aan het ontslag op staande voet alle drie de feiten ten grondslag gelegd. Volgens de jurisprudentie van de Hoge Raad is het dan zo dat als er maar twee van komen vast te staan, het ontslag op staande voet alleen stand houdt als de werknemer moest begrijpen dat de werkgever hem ook op staande voet zou hebben ontslagen als de werknemer alleen deze twee feiten zou hebben gepleegd. De kantonrechter baseert het gerechtvaardigd zijn van het ontslag op staande voet uitsluitend op twee van de drie feiten zonder te vermelden dat de werknemer moest begrijpen dat hij ook op basis van deze twee feiten op staande voet ontslagen zou zijn. Zo op het eerste gezicht zou de werkgever daarom, ondanks dat hij het kort geding gewonnen heeft, nog moeten vrezen voor de goede afloop van een hoger beroep of van de bodemprocedure.