Verhaal op werknemer van loonbelasting over ontslagvergoeding
Datum: 00-00-0000 Uitgavejaar en uitgavenummer: 2011 / 198 Vindplaats: Gerechtshof Leeuwarden 31 mei 2011, www.rechtspraak.nl, LJN BQ7397
Uitspraak
Bij een werkgever is een werknemer in dienst die de titel van directeur heeft. De werknemer heeft ook een aantal aandelen in de moedermaatschappij van de werkgever. Op 16 april 2006 komen partijen overeen dat de arbeidsovereenkomst per 1 juli 2006 wordt beëindigd. De werkgever betaalt daarbij een vergoeding van 70.000 euro netto, die echter uitbetaald wordt als verhoging van de prijs die de werknemer krijgt voor de verkoop van de aandelen. Ook wordt overeengekomen dat de moedermaatschappij de kosten van eventuele belasting en premies draagt tot een bedrag van 20.000 euro indien de betaling als verkapt loon zou worden aangemerkt.
Als de accountant van de werkgever achter deze afspraak komt, wordt de betaling alsnog aan de belastingdienst doorgegeven voor een bedrag van 90.000 euro bruto. De belastingdienst heeft een naheffingsaanslag loonbelasting opgelegd voor 52% van dat bedrag, derhalve 46.800 euro. De werkgever vordert dat de werknemer van dit bedrag 26.800 euro (de eerste 20.000 euro zou immer voor rekening van de werkgever zijn) terugbetaalt. De werknemer stelt dat hij niet meer verschuldigd kan zijn dan 52% van 70.000 euro = 36.400 euro - 20.000 euro = 16.400 euro.
In navolging van de kantonrechter maakt het gerechtshof korte metten met dit verweer van de werknemer, die volgens het gerechtshof blij mag zijn dat zijn belastingontduikingsplannen gefrustreerd zijn door de accountant, omdat hij anders geconfronteerd had kunnen worden met een boete of strafvervolging.
Commentaar
Werkgevers doen er goed aan zich verre te houden van “creatieve oplossingen” waarbij een deel van de kosten van de betaling van een ontslagvergoeding op slinkse wijze ten laste van de belastingdienst wordt gebracht. Doorgaans zorgen die alleen maar voor problemen: in dit geval een kostbare juridische procedure in twee instanties.
Werkgevers die eigenrisicodrager zijn voor de WGA moeten in 2025 een belangrijke keuze maken!
Voor veel werkgevers die eigenrisicodrager zijn voor de WGA verloopt op 1 januari 2026 de looptijd van de afgesloten verzekering. Dat betekent dat in het najaar een keuze moet worden gemaakt voor het al dan niet voortzetten van het eigenrisicodragen. Als gekozen wordt voor voortzetting van het eigenrisicodragen zal vervolgens een keuze moeten worden gemaakt voor een verzekeringsmaatschappij.
Wij kunnen zorgen voor onafhankelijk advies over de voor- en nadelen van eigenrisicodragen. Wij gebruiken daarbij de meest nauwkeurige berekeningen van de terugkeerpremie die u zou betalen als u besluit terug te keren naar het publieke stelsel. Met deze informatie kan uw assurantietussenpersoon u vervolgens eventueel adviseren over de voor u meest gunstige verzekering.
Vaktechnisch overleg arbeidsrecht en werknemersverzekeringen
Tijdens het vaktechnisch overleg (vier maal per jaar) bespreken wij vragen van deelnemers en de actualiteiten van de voorgaande drie maanden. De eerstvolgende bijeenkomsten vinden plaats op:
- maandag 10 maart 2025: Koning Willem II-stadion, Tilburg
- dinsdag 11 maart 2025: De Soesterduinen, Soest
- woensdag 12 maart 2025: Van der Valk Hotel Zwolle
- donderdag 13 maart 2025: Van der Valk Hotel Dordrecht
- dinsdag 18 maart 2025: Van der Valk Hotel EINDHOVEN*
- woensdag 19 maart 2025: Van der Valk Hotel Middelburg (of online)
- donderdag 20 maart 2025: Van der Valk Hotel Akersloot (of online)
* Let op: de bijeenkomst is dus eenmalig NIET in Van der Valk Hotel Best.
Online deelname is mogelijk bij de bijeenkomsten van woensdag 19 maart 2025 en donderdag 20 maart 2025.
Wilt u daarbij ook concrete adviezen ontvangen waarmee u eventueel zelf gewenste acties kunt nemen? Upgrade dan uw arbeidsrecht abonnement naar een plus- of top abonnement!